Dit jaar verschijnt de 75e editie van de NVPH speciale catalogus van Nederland en overzeese rijksdelen. De eerste editie van deze uitgave zag in 1934 het licht. Vanaf 1949 is er jaarlijks een nieuwe editie verschenen.
Gerelateerde artikelen
Eind jaren zeventig en begin jaren tachtig beleefde de catalogus zijn grootste oplage en is daarbij zelfs beduidend boven de honderdduizend exemplaren gekomen waarmee het toen een van de best verkochte boeken van Nederland was. De reden van dit succes lag in die periode puur in de prijsvermeldingen die jaarlijks behoorlijk werden aangepast (meestal in opwaartse richting). Inmiddels zijn we beland in een periode met veel minder inflatie, minder verzamelaars en vooral minder speculanten waardoor de prijsontwikkelingen niet zo spannend meer lijken en de oplages terug gelopen zijn.
De catalogus van nu is echter niet meer te vergelijken met een exemplaar van 10 of 20 jaar terug. Redactioneel is er zeer veel aangepast en veel informatie toegevoegd. Neem de proef op de som en leg de nieuwe catalogus maar een naast een oud exemplaar!
Tegenwoordig heeft de catalogus ook elk jaar één of twee eenmalige hoofdstukken waardoor het zeker de moeite is om iedere uitgave te bewaren. Op de achterkant van de catalogus staat een index van de eenmalige hoofdstukken.
In de 75e editie worden twee eenmalige rubrieken opgenomen waar veel verzamelaars van zijn. Te weten een geheel opnieuw bewerkt overzicht kleinrondstempels ( door Cees Janssen) en een overzicht van kinderbedankkaarten (van de vereniging van maximafilatelie).
Alhoewel we de huidige marktsituatie absoluut niet kunnen vergelijken met die van rond 1980, blijkt toch de vraag naar goed ongebruikt klassiek materiaal groter dan het aanbod. Ook in de 75e editie zijn er daarom opnieuw flink wat prijsstijgingen te constateren in dat segment.
Vanaf 14 oktober in de winkels verkrijgbaar.
Reacties (4) Schrijf een reactie
“de vraag naar goed ongebruikt klassiek materiaal is groter dan het aanbod. Ook in de 75e editie zijn er daarom opnieuw flink wat prijsstijgingen in dat segment”.
Ik vraag me af of nabestaanden van verzamelaars, die hun “erfenis” willen verkopen, hier iets van gaan merken.
Willem men is van harte welkom om een en ander aan te bieden .Vooroorlogs materiaal brengt goede prijzen in elk geval meer dan de nominale waarde.
De nabestaanden krijgen altijd meer dan dat opa op een biljard club zat en zijn centjes zowel aan de ballen/keu of aan de barman uitgaf .
Ik vind het belangrijkste dat opa plezier aan zijn hobby heeft beleefd, en wat de nabestaanden erven vind ik van minder belang. Ik merk alleen binnen onze vereniging dat nalatenschappen moeilijk voor een marktconforme waarde te verkopen zijn.
Handelaren willen (terecht) er wat aan verdienen, en geven dus niet de hoofdprijs; veilinghuizen rekenen minimaal 20% commissie. Ik hoor dat verzamelingen hooguit 10% van de cataloguswaarde opbrengen.
Denk dat vooral het naoorlogse materiaal weinig of geen waarde heeft, en dat is wat meestal wordt aangeboden, en waar de handel dus geen interesse in heeft.
Voor de oorlog spaarde men als regel gestempelde postzegels, na de oorlog werd dat ongestempeld, met name postfris. De handelsvoorraad vooroorlogs postfris (resp ongebruikt, nagommen is nu tot kunst verheven)is dus beperkt, ergo hoge prijzen en vlotte verkoop. Dus heel wat meer dan 10% cataloguswaarde.
Dan heb je de speculanten die de prijs opjagen, nu vooral gericht op China en Engelse kolonien. Ach, ooit (jaren70) waren West Europese naoorlogse zegels het doel maar het kan verkeren.
Schrijf een reactie
(registratie is niet nodig)