Op 1 mei 2024 bestaat Museum De Lakenhal 150 jaar: in 1874 werd de oude Laecken-Halle omgedoopt tot stadsmuseum van Leiden en geopend voor het publiek. Die mijlpaal wordt gevierd met gratis toegang voor iedereen en een feestelijk programma van vroeg tot laat. Met flitslezingen, muziek, workshops, ontmoetingen en natuurlijk taart. Ben jij erbij? Er wordt gratis koffie, gebak en poffertjes uitgedeeld. Verder heeft het museum een zeer aantrekkelijk programma voor de rest van het jaar. Bezoekt u Leiden in 2024?
Gerelateerde artikelen
Leiden
Waar ligt Leiden? Ook makkelijk te bereiken met de trein vanuit alle richtingen met zowel intercity’s en sprinters.
Museum De Lakenhal
Museum De Lakenhal is sinds 1874 het gemeentelijk kunstmuseum van Leiden. Het museum, gewijd aan zowel de historie van de stad Leiden als aan de daarmee samenhangende kunstcollectie, werd geopend op 1 mei 1874 en werd gevestigd in de voormalige Leidse lakenhal, waarvan het gebouw dateert uit 1640. In 2010 won het museum de Museumprijs Zuid-Holland voor het project Werk in Uitvoering.
Collectie
Het museum bezit als gemeentelijke instelling vooral plaatselijke voorwerpen die de Leidse historie in beeld brengen, bijvoorbeeld het beleg van 1573-1574 en het Leids ontzet op 3 oktober 1574. Naast werk van Rembrandt van Rijn bezit het belangrijk werk van de beroemde schilder en etser Lucas van Leyden. Voorts hangt er werk van Leidse kunstenaars als Jan Lievens, Jan Steen, Quiringh van Brekelenkam, Gerrit Dou (de bekendste van de Leidse fijnschilders), Menso Kamerlingh Onnes en H.P. Bremmer. Het museum bevat zowel oudere als eigentijdse kunst. Er is relatief veel werk van Theo van Doesburg, die in Leiden woonde toen hij in 1917 De Stijl oprichtte.
Het museum had in het Rembrandtjaar 2006 één schilderij van Rembrandt in de collectie: het Historiestuk uit 1626. In 2012 wist Museum De Lakenhal met steun van de gemeente Leiden, het Mondriaan Fonds, de Vereniging Rembrandt en de Vereniging van Belangstellenden in De Lakenhal, een tweede schilderij van Rembrandt te verwerven. Dit paneel De brillenverkoper (1623-1624) is zijn vroegst bekende schilderij, dat deel uitmaakt van de reeks De vijf zintuigen. Rembrandt schilderde het omstreeks zijn 17e levensjaar in zijn geboortestad Leiden.
(Rembrandt van Rijn – Brillenverkoper (Marskramer die een bril verkoopt), circa 1624. Dit tafereeltje met een brillenverkoper is een allegorie op het gezicht. Het behoort tot een serie van de vijf zintuigen die Rembrandt rond 1624 schilderde. Hij was toen ongeveer achttien jaar oud; het zijn Rembrandts vroegst bekende werken. Hoewel het werk nog vrij onbeholpen oogt, loopt het in aandacht voor clair-obscur en psychologie van de figuren vooruit op het latere werk waarmee Rembrandt beroemd zou worden. De kleding van de brillenverkoper is die van Oosterse marskramers, die indertijd hun waren op jaarmarkten aanboden.)
Kunstenaar-fotograaf Erwin Olaf maakte in 2011 opdracht van Museum De Lakenhal en de Universiteit Leiden een nieuw historiestuk onder de titel Liberty – pest en honger tijdens Leidens Beleg, dat het Beleg en Ontzet van Leiden in 1573-1574 uitbeeldt, met de nadruk op de pestepidemie die aan ongeveer 6000 inwoners het leven kostte, destijds ongeveer de helft van de Leidse bevolking. Inwoners van Leiden stonden model voor dit omvangrijke werk, terwijl veel attributen uit de collectie van het museum zijn afgebeeld.
(In 2011 gaven Museum De Lakenhal en de Universiteit Leiden gezamenlijk de opdracht aan kunstenaar-fotograaf Erwin Olaf om een nieuw historiestuk te maken, gewijd aan het Beleg en Ontzet van Leiden (1574). Olaf koos ervoor de dramatische laatste dagen van het Beleg te verbeelden, met op de achtergrond de belofte van bevrijding door de geuzen. Traditiegetrouw speelt de honger een hoofdrol in het verhaal van het Beleg en Ontzet. Olaf koos ervoor in plaats daarvan de pest centraal te stellen, die volgens de nieuwste historische inzichten meer slachtoffers maakte dan de honger. Tijdens het Beleg van Leiden in 1574 kwamen ruim 6000 mensen om, bijna de helft van de toenmalige bevolking. Burgemeester Van der Werf werd door Olaf op het tweede plan gezet, om ruimte te maken voor bevelhebber Jan van de Does, diens neef Jacob van der Does en stadssecretaris Jan van Hout, wiens heldenrol in het verleden te vaak onderbelicht bleef. In de flanken van het beeld plaatste Olaf twee jonge vrouwen: rechts Magdalena Moons, de geliefde van de Spaanse legeraanvoerder Valdés, en links de godin Minerva, symbool van de in 1575 opgerichte Leidse universiteit. Veel attributen zijn afkomstig uit de collectie van De Lakenhal. Enkele hedendaagse voorwerpen, zoals een iPod en een leesbril, voegde Olaf zelf toe. De modellen zijn voor het merendeel Leidse burgers die door de kunstenaars werd gecast. Zo componeerde Erwin Olaf een historisch én eigentijds beeld, dat zich in artistieke kwaliteit kan meten met de klassieke historieschilderkunst.)
Van Laecken-Halle tot Museum De Lakenhal
De Laecken-Halle is een voormalige lakenhal uit 1640 aan de Oude Singel in de Nederlandse plaats Leiden. Sinds 1868 is in het gebouw het stedelijk Museum De Lakenhal gehuisvest. In de 17e eeuw was meer dan de helft van de Leidse bevolking werkzaam in de lakenindustrie. Op 8 mei 1639 besloot het stadsbestuur om de beroemde architect Arent van ‘s-Gravesande de opdracht te geven een representatieve lakenhal te ontwerpen voor de lakenindustrie in Hollands classicistische stijl. Het gebouw werd op 8 augustus 1641 officieel geopend. Abraham van den Tempel maakte voor de hal drie schilderijen met allegorien.
In de lakenhal kwamen de gouverneurs en staalmeesters van het lakengilde bijeen. De lakenhandelaren leverden hun stoffen af op het voorplein, waar de staalmeesters het keurden. In de grote gildezaal, ook wel Grote Pers genoemd, kregen de balen een loden zegel als waarmerk.
In 1820 verloor het gebouw als gevolg van het verval van de textielnijverheid haar functie als lakenhal en kwam het gebouw in gebruik als Halle van Manufacturen en cholerahospitaal. Op 28 december 1868 besloot de stad Leiden de Laecken-Halle te verbouwen tot een oudheidkundig en kunstmuseum. Stadsarchitect Jan Willem Schaap kreeg de opdracht de tweede verdieping van de oude Lakenhal geschikt te maken als tentoonstellingsruimte. Hij ontwierp een nieuw trappenhuis waar de zestiende-eeuwse gravenramen uit de Leidse schuttersdoelen een plek kregen. Om het daglicht in de zaal toe te laten zette hij ramen in de zeventiende-eeuwse kap en in het plafond. Vanaf 1 mei 1874 werd het gehele gebouw in gebruik genomen als museumgebouw. In 1890 werd het gebouw aan de achterzijde uitgebreid met de Harteveltvleugel. In 1918 kon door een schenking het gebouw groot uitgebreid worden met de Papevleugel. Op 5 april 1922 werd deze geopend. In 2019 werd het Van Steijn Gebouw aan het gebouwencomplex toegevoegd en de Laecken-Halle gerestaureerd.
In 1869 besloot Leiden de monumentale Laecken-Halle te verbouwen tot stadsmuseum. Stadsarchitect Jan Willem Schaap kreeg de opdracht de tweede verdieping van de oude Lakenhal geschikt te maken als tentoonstellingsruimte. Hij ontwierp een nieuw trappenhuis waar de zestiende-eeuwse gravenramen uit de Leidse schuttersdoelen een plek kregen. Om het daglicht in de zaal toe te laten zette hij ramen in de zeventiende-eeuwse kap en in het plafond. Toen de bovenste verdieping van de Lakenhal in 1872 als museum werd ingericht, kreeg de 3 oktobercollectie de meest prominente plaats. Om De zelfopoffering centraal te kunnen plaatsen verhoogde men zelfs het plafond. Met de verhuizing van de stadscollectie moest het museum de traditionele gratis vertoning van het schilderij van Van Bree op 3 oktober overnemen. De verbouwing duurde twee jaar. Dat betekende dat vóór de officiële opening op 27 april 1874 – de grootse viering van het driehonderdjarig jubileum van het Beleg en Ontzet – het museum tussen de verbouwingen door in 1872 en 1873 op 3 oktober tijdelijk open moest. Ter beveiliging zette men politieagenten in en werden de museumtrappen “met planken belegd”. Ondanks de bezorgdheid over de grote toestroom bezoekers verliep alles goed. Zo staat in het jaarverslag van 1872 dat “het lokaal door 4000 personen in beste orde werd bezocht”.
Door de enorme aanloop werd het meteen duidelijk dat het museum te klein was. De roodbruin gekleurde wanden waren van onder tot boven behangen met schilderijen en wapenborden. Ook de vitrines stonden propvol met bokalen, penningen, zegels en relieken die aan het Beleg en Ontzet herinnerden. Kort daarop besloot de Gemeenteraad dat ook de eerste verdieping van de Lakenhal beschikbaar moest komen. Het oude gebouw was echter niet geschikt voor kunsttentoonstellingen. Dankzij een schenking van 10.000 gulden van de zakenman en letterkundige Daniël Hartevelt (1824-1895) kreeg de Lakenhal in 1890 een nieuwe kunstzaal, die bekendstaat als de Harteveltzaal. In 1923 volgde de uitbreiding met de Papevleugel aan de Lange Scheistraat.
Rembrandtjaar 2006
Het museum speelde in 2006 een grote rol in de herdenkingen van Rembrandt, die in 1606 of 1607 in Leiden geboren werd. Het museum organiseerde onder meer vier tentoonstellingen:
- Rembrandt en zijn moeder
- Rembrandt de meesterlijke verteller: etsen uit de verzameling Frits Lugt te Parijs
- Rembrandt en Picasso
- Rembrandts landschappen.
Rembrandt Harmenszoon van Rijn werd op 15 juli 1606 in Leiden geboren in de Weddesteeg, als het op één na jongste kind van Harmen Gerritsz van Rijn, molenaar, en Neeltgen Willemsdr. van Zuytbrouck, een welgestelde bakkersdochter. Het echtpaar kreeg in totaal tien kinderen, van wie er drie jong stierven. Zijn vader was mede-eigenaar van de nu verdwenen standerdmolen De Rijn, waar mout werd gemalen voor de bierbrouwerijen. Voor zover bekend leerden Rembrandts vier broers een ambacht. Van Willem is bekend dat hij bakker was, Adriaen was schoenmaker. Liesbeth was een zuster. Zij zou later Rembrandt onterven, omdat ze vond dat hij zijn eigen Leidse familie erg had verwaarloosd.
Rembrandt bezocht de Latijnse school, net zoals zijn vriendje Jan Lievens, en werd op bijna veertienjarige leeftijd door zijn ouders ingeschreven aan de universiteit van Leiden. Waarschijnlijk bleef het daarbij, omdat Rembrandt te kennen gaf dat hij liever schilder wilde worden. Van 1619 tot 1622 was hij in de leer bij de Leidse historieschilder Jacob van Swanenburgh aan de Langebrug 89.
Openlucht Museum De Lakenhal in 2017: 100 Jaar na de Stijl
Het was in 1917, dat Theo van Doesburg in Leiden voor het eerst zijn tijdschrift “De Stijl” uitbracht. Nederland vierde het jubileumjaar onder het motto “Mondriaan tot Dutch Design. 100 jaar De Stijl” met een gevarieerd aanbod van tentoonstellingen en evenementen. Doordat toentertijd het Museum gesloten was voor publiek vanwege restauratie, kregen kunstenaars en curatoren Iemke van Dijk en Guido Winkler de opdracht om een plan voor een “Openlucht Museum: 100 Jaar na De Stijl” te ontwerpen en te realiseren. De curatoren gebruikten een deel van het schilderij Compositie in lijn van Piet Mondriaan als plattegrond voor de tentoonstelling en de kunstenaars vervaardigden speciaal voor deze tentoonstelling hun muurschilderijen ter plaatse op het Pieterskerkhof in Leiden. De wanden waren ruim een meter dik, 2,80 meter hoog en waren van verschillende lengte. Direct in de buurt, op het gerechtsplein, was er een Model van het “Maison d’artiste” te zien, die door Theo van Doesburg en architect Cor van Eesteren in 1923 was ontworpen. De tentoonstelling “Openlucht Museum: 100 jaar na De Stijl” vond plaats tussen 2 juni tot met 27 augustus 2017 en trok in totaal 60.000 bezoekers.
Feest! 150 jaar (1 mei 2024)
Museum De Lakenhal viert feest
Dagprogramma 1 mei van 10:00 tot 17:00 uur.
De dag begint meteen feestelijk met een muziekopvoering van marchingband Jong K&G. Burgemeester Peter van der Velden en museumdirecteur Tanja Elstgeest openen de poort van het museum. De eerste 150 bezoekers van de dag krijgen een stukje taart. Laat je de hele dag verrassen door persoonlijke verhalen van bekende en minder bekende Leidenaren over hun favoriete object. Duik het Open Atelier in en filosofeer al tekenend over het museum van de toekomst. Volg flitslezingen door conservatoren of ga op de foto als Rembrandts Brillenverkoper.
Nacht van de zintuigen
Avondrogramma 1 mei van 20:00 tot 00:00 uur.
Sluit in de avond aan bij de Nacht van de Zintuigen. Geïnspireerd op de presentatie Rembrandts vier zintuigen bespelen hedendaagse kunstenaars jouw zintuigen op allerlei manieren. Volg een geurtour door het museum en laat je meevoeren door muzikale optredens van onder meer violist Tosca Opdam en band inneruu. Of laat je in de schrijfworkshop van kunstenaarscollectief ROEM uitdagen om in de verre toekomst te kijken.
(Rembrandts vier zintuigen | Nu te zien: de presentatie ‘Rembrandts vier zintuigen – Zijn eerste schilderijen’. Een van de schilderijen, ‘De brillenverkoper’, bevindt zich sinds 2012 in de collectie van Museum De Lakenhal. ‘De operatie’ en ‘De drie zangers’ behoren al lange tijd tot The Leiden Collection van de Amerikaanse verzamelaar Thomas Kaplan. ‘De flauwgevallen patiënt’ kwam pas in 2015 boven water bij een veiling in New Jersey. Kaplan kocht het in 2016. De vier schilderijen zijn tot en met 16 juni 2024 in het museum te zien. )
Bron: Frankeermachinestempels van Peter Janssen van www.frankeerstempel.nl
Meer info:
Feest! 150 jaar op 1 mei 2024:
https://www.lakenhal.nl/nl/verhaal/museum-de-lakenhal-viert-feest
Alles over het museum en het jubileumprogramma van 2024:
https://www.lakenhal.nl/nl/verhaal/150-jaar-museum-de-lakenhal
Alles over de lakenindustrie en slavernij (blog):
https://www.postzegelblog.nl/2021/03/01/leids-laken-werd-geruild-tegen-slaven/
Leidsche postzegels: https://hemelop.nl/
Reacties (0)
Schrijf een reactie
(registratie is niet nodig)