De Sint Janskerk in Gouda is de grootste kruiskerk (lengte 123 m) in gotische stijl van ons land met 72 gebrandschilderde ramen. Katholiek gezinde wereldlijke en geestelijke machthebbers o.a. koning Philips II financierden met Bijbelse onderwerpen de ramen. Na de reformatie fungeerden bestuurlijke organisaties als de Staten van Holland en diverse steden o.a. de stad Delft als geldschieters van de glas-in-loodramen met vaderlandse onderwerpen.
Gerelateerde artikelen
Glas 25 St Janskerk Gouda
Johi, CC BY-SA 3.0 <http://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0/>, via Wikimedia Commons
Beweeg met de cursor over de afbeelding om met een vergrootglas in te zoomen.
Cijfercode-lijnen
VS = vluchtende Spanjaarden, ND = Nootdorp, PA = Pijnacker, SW = steden omringd door water, ICS = Isaac Claes van Swanenburg
Scroll over de afbeelding om met een vergrootglas in te zoomen.
Cijfercode-lijnen verbinden details met de deelhoofdstuk-informatie. Aldus is het redelijk eenvoudig een gestructureerd zicht op de in vogelvluchtperspectief afgebeelde geografische situatie rondom Leiden van 400 jaar geleden te krijgen.
Het carton van de Leidse raam is een door schilder / burgemeester Isaac Claes van Swanenburg (ICS) gemaakte en zeer gedetailleerde voorbeeldtekening. Glazeniers Dirck Jansz. Verheyden & Dirck Reiniersz. van der Dou hebben het raam vervaardigd.
De enorm grote driehoekige landoppervlakte (Delft en Gouda als basis en Leiden in de top) is op dringend bevel van Willem van Oranje door dijken door te steken onder water gezet en is door ondiep water overstroomd. Een noordwester storm met springvloed joeg het zeewater op en hielp daarmee de Oranjevorst de Spanjaarden rondom Leiden uit hun schansen te verdrijven en te vluchten. Slierten vluchtende Spanjaarden (VS) met geweer op schouder zijn op de carton-tekening te ontdekken.
Ontzet van Leiden
In 1574 omsingelden Spaanse troepen de stad Leiden met als doel de bevolking uit te hongeren. Willem van Oranje schiet met de watergeuzen de stad te hulp door een groot gebied tussen Leiden, Delft en Gouda onder water te zetten, waardoor de Spanjaarden moesten vluchten.
A. Willem van Oranje als leider Leidens ontzet
A1) Willem van Oranje verwijst met een handgebaar naar rechts naar personen, die witte brood en haring brengen.
De omgeslagen stroken van de binnenzijde van de geopende, paarse mantel van de prins (met goudgeel koordvormige sluitgalons en schouder-epoletten) omringen een nauwsluitende wambuis. Over dit bontgekleurde vest hangt aan een paars lint de keten met schapenvacht, het teken van de hoge Orde van het Gulden Vlies.
A2) Boven de witte plooikraag is het portret van Willem de Zwijger (1533 – 1584) met priemende ogen geplaatst. De afbeelding komt overeen met het schilderij van Adriaen Thomasz Key (1544 – 1589).
Willem van Oranje (1533 – 1584) of Willem de Zwijger of Willem I prins van Oranje of de Vader des Vaderlands van de Republiek der Zeven Vereenigde Nederlanden in de vrijheidsstrijd tegen de Spanjaarden onder leiding van koning Philips II met hulp o.a. van bevelhebber Alva in de Nederlanden tijdens de Tachtig Jarige Oorlog (1648 – 1768) met daarin het Twaalfjarige Bestand (1709 – 1721).
A3) Zijn gegroefd en geplooid gezicht, dat het ondervonden leed verbeeldt, bezit nog strijdbare lippen: “Stantvastich is gebleven, mijn hert in thegenspoed.”
A4) De hoed van Willen van Oranje is met oranje, witte en blauwe bloemkleurige insignes (cocardes) gedecoreerd, die naar de Prinsenvlagkleuren oranje, blanje, bleu verwijzen.
A5) Links op de voorgrond loopt burgemeester Isaac Claes van Swanenburg *) van Leiden in blauwe mantel naar de prins. Een aantal ruige koppen van burgemeesters en krijgslieden rondom hen beiden vertegenwoordigt als medestanders (‘ondersaten’) het verzet. Zij worden in het Wilhelmus bemoedigend aangeduid met “Godt sal u niet verlaten al zijt ghij nu beswaert.”
*) Van Swanenburg is niet alleen burgemeester, maar ook ontwerper van het gebrandschilderde glas-lood-raam van het Leidens ontzet. Dit raam, no. 25, is door de glazeniers Dirck Jansz. Verheyden & Dirck Reiniersz. van der Dou vervaardigd.
B. Beschermende & bewakende leeuwen
B1) Geheel op de voorgrond op een basement van marmer (jaar van ontstaan van het venster ‘anno 1603’) zijn dominerend twee naar links en rechts kijkende leeuwen als beschermers / bewakers opgesteld met een poot op het wapenbord van ‘zyn Doorluchtigheid’ de prins (nvph 252) en op dat van de ‘Stadt Delft’.
Het prinselijke wapenbord vervult de metaforische functie van de prins als leider van Leidens ontzet op de Spanjaarden. De prins ‘brengt’ met hulp van de watergeuzen op 3 oktober 1574 de uitgehongerde bevolking van de stad haring, wittebrood en hutspot met daarin o.a. uit, peen en rundvlees (geen aardappels, pas bekend in 18e eeuw).
B2) Opvallend en met uitgestrekte armen is triomfantelijk admiraal Louis de Boisot opgesteld als geuzen-vertegenwoordiger én gulle gever van eten met links een speer in zijn hand en rechts witte brood uitdelend aan de hongerige Leidenaars. Een groen geklede, onder een zwaar wegende ton voorovergebogen watergeus brengt haringen.
B3) De rood geklede en voorovergebogen persoon naast rechter leeuw draagt een mand met daarin ‘Delffts wittebrood’ als ‘cardinaals mutschen’ bekend. De hutspot kan ik in het onoverzichtelijke gewoel niet vinden.
C. Invasie op overstroomde landerijen
C1) Op dringend bevel van de prins en tegen de zin van het grootste deel van de bevolking werden dijken doorgestoken (‘doorgestoke landscheidinge’), waardoor een gebied tussen Leiden, Delft en Gouda overstroomde. Een noordwester storm met springvloed deed het water (zeewater!) snel stijgen, waardoor de Spanjaarden moesten vluchten. Dit uitgestrekt waterrijke laagveengebied komt overeen met de eigentijdse benaming ‘het Groene Hart’ van de Randstad.
Vanuit Delft werd o.l.v. Willen van Oranje de succesvolle militaire operatie met talrijk veel platbodems op het ondiepe water geleid. De stad Delft fungeerde als organisatie-stad van Leidens’ ontzet. Delft heeft als opdrachtgever van dit raam het wapenfeit op het glas-in-loodraam vastgelegd (én bekostigd) door links tegen de rand van het raam de stad Delft met ommuring, waterpoort, kerktorens en molen te plaatsen.
C2) Boven het hoofd van admiraal De Boisot is het platbodemvaartuig ‘Arke van Delft’ zichtbaar. Het bestaat uit ‘twee t’zamen geklampte scheepen, digt gesloten en beschermt tegens een ‘mosket-koegel’. ‘t Voerde geweldig zwaar geschut, en werd met zeilen, riemen, nog boomen; maar binnen door draien van raderen bij twaalf mannen gedreven, en vyftig konden der zig uit verweeren.”
Nieuwe Kerk met praalgraf Willem van Oranje. Oude Kerk (Oude Jan / Scheve Jan). Molen ‘De Roos’. Molens zijn van buitengewoon groot economisch belang geweest. Zonder molens geen Gouden Eeuw gekend: meren droogmalen, planken zagen [scheeps- & huizenbouw], stampen oliehoudende zaden, malen van kleurstoffen [verf] en mout (bierbrouwen].
C3) Ontzaglijk veel ondiepe boten volgeladen met geschut en watergeuzen varen in formatie in het continu stijgende water richting het door Spaanse soldaten omsingelde Leiden (in hun schansen). Daarbij zijn talrijke plaatsen door water omringd: “het dorp Pynaken (Pijnacker [PA]) is het eerste dat men, wat hoger dan de Stadt Delft, aan de linker zyde van de middelpost gewaar wordt, gelijk Nootdorp [ND] aan de regte.”
D. Stad Leiden
In deze van bovenaf afgebeelde weergave ligt op de horizon onder een blauwe lucht met een hoge bewolking het door land omgeven Leiden in een overstroomd landschap.
Eenheid van plaats, tijd en handeling
Volgens de voorschriften van het klassieke 17 -eeuwse toneel dient er eenheid van plaats, tijd en handeling op het toneel toegepast te worden. Deze stelregel vindt ook op het glas-in-loodraam plaats. Links op de voorgrond attendeert Willem van Oranje met een handgebaar op de uitdeling (rechts) van brood en haring aan de uitgehongerde bevolking van Leiden.
De linker toren op de MooiNL-postzegel (nvph 2413) staat op het Academiegebouw (1670), hoofdgebouw van de Leidse Universiteit. De hoogste toren is de St. Lodewijkstoren (ca 1500). De spitse vieringtoren van de velrand staat op de dakkruizing van de laat-gotische Hooglandse kerk of St. Pancraskerk (14e eeuw).Deze spits is zelfs herkenbaar aanwezig op het glas-in-loodraam.
De stad met talrijke torens is op de horizon is afgebeeld. Tussen voor- en achtergrond is het uitgestrekt overstroomde land zichtbaar (met daarin plaatsen als o.a. Pynaken [Pijnakker] (PA) en Nootdorp (ND) geheel door water omgeven), waarop talrijk veel bewapende platbodem-vaartuigen richting Leiden varen.
De gehele operatie van varende schepen, ontzetten / inname & bevrijden van de stad en uitdelen van eten vindt als een ‘één-moment-gebeuren’ plaats (als ‘drie-eenheid van tijd, plaats en handeling). De op het raam afgebeelde actiemomenten vinden bij wijze van spreken tegelijk plaats, terwijl er wel duidelijk een plaats- en tijdsverschil is geweest.
Reacties (6) Schrijf een reactie
Mooi stukje onderzoek Bate.
Als Leidse stadsgids zie ik enkele onvolkomenheden of onjuistheden, en deze zal ik benoemden en zo nodig toelichten.
Bate schrijft: De linker toren op de MooiNL-postzegel (nvph 2413) staat op het Academiegebouw (1670).Dat is onjuist. Dit is de Hartebrugkerk, vernoemd naar de voor de kerk liggende Hartebrug. Het is een neoclassicistische kerk uit 1836. Officieel heet deze kerk: ‘Onze Lieve Vrouwe Onbevlekt Ontvangen’. Maar dat krijgen de meeste Leidenaars niet uit hun mond. Als je voor de kerk staat en omhoog kijkt, zie je het ‘Alziend Oog van God’ afgebeeld staan. Daaronder boven de zuilen staat de spreuk ‘Hic Domus Dei est et Porta Coeli’. Dit betekent: ‘dit is het huis van God en de poort naar de hemel’. Naar aanleiding van het woord ‘coeli’ wordt de kerk door de Leidenaars vaak ‘koelikerk’ genoemd.
Bate schrijft: In 1574 omsingelden Spaanse troepen de stad Leiden met als doel de bevolking uit te hongeren. Het jaar klopt echter niet, het was al eerder, namelijk oktober 1573.Toen de Spanjaarden op 8 oktober 1573 Alkmaar verlieten, zijn ze naar Leiden getrokken. Ze hadden in Alkmaar geleerd dat een stad bestormen niet werkte, dus hun nieuwe strategie werd: ‘uithongeren’. Na een uitje van de Spanjaarden in maart 1574 om strijd te leveren op de Mookerhei, kwamen ze in mei weer terug. Op 3 oktober 1574 werd Leiden uiteindelijk ontzet.
Bate schrijft: Links op de voorgrond van het raam loopt burgemeester Isaac Claes van Swanenburg van Leiden in blauwe mantel naar de prins. Ik ben benieuwd uit welke bron Bate dat heeft. Het tafereel op het raam gaat over Leidens ontzet in 1574. Toen was de Leidse burgemeester Pieter van der Werff. Van Swanenburg werd pas in 1582 burgemeester van Leiden. Het is dus niet logisch dat Van Swanenburg op het raam staat. Maar hij was de ontwerper van het raam, dus misschien heeft hij zichzelf erop gezet.
Bate schrijft: De prins ‘brengt’ met hulp van de watergeuzen op 3 oktober 1574 de uitgehongerde bevolking van de stad haring, wittebrood en hutspot met daarin o.a. ui, peen en rundvlees (geen aardappels, pas bekend in 18e eeuw). Dat klopt. Als aanvulling: De Spanjaarden gebruikten in hun hutspot een ingrediënt die wij nu nog kennen als de vergeten groente, namelijk pastinaak. Het werd hierdoor wat zoeter van smaak dan wij gewend zijn. Probeer het eens uit!!!
Bate schrijft: Ontzaglijk veel ondiepe boten volgeladen met geschut en watergeuzen varen in formatie in het continu stijgende water richting het door Spaanse soldaten omsingelde Leiden.
‘Ontzaglijk veel’ hoeveel is dat vraag ik me af. Op Wikipedia lees ik:
‘Een vloot onder leiding van de admiraals Lodewijk van Boisot en Adriaan Willems, bestaande uit zeven Zeeuwse kromstevens met 800 man en wat kleinere platbodems met een licht geschut, waarmee geroeid moest worden, verzamelde zich intussen bij Rotterdam. Na weken van voorbereiding arriveerden de geuzen bij Zoetermeer’.
Schrijf een reactie
(registratie is niet nodig)