Gedurende de spoorwegstaking van 9 tot 13 november 1924 werd door enkele zakenlieden in Linz vanaf 10 november een autodienst georganiseerd om postvervoer tussen Linz en Wenen mogelijk te maken. Daartoe werden inwijdingszegels (Domweihmarken) van de kathedraal van Linz van een opdruk voorzien: Notpost Linz-Wien. De autodienst werd niet officieel erkend door de Oostenrijks postdienst maar brieven werden geaccepteerd als was voldaan aan het normale posttarief.
Gerelateerde artikelen
Op 29 april 1924 werd de kathedraal van Linz, afgebeeld op de prentkaart, ingewijd door bisschop Johannes Maria Gföllner. De eerste steen was op 1 mei 1862 gelegd door bisschop Franz Joseph Rudigier. De kathedraal was opgedragen aan de heilige Maria Empfängnis en gebouwd in de zogenoemde neogotische stijl. Bouwmeester was de Duitse architect Vincenz Statz. Ter gelegenheid van de inwijding werd een serie van zes herdenkingszegels uitgegeven. De opbrengsten van de verkoop van de zegels kwam ten goede aan financiering van de afbouw van de kathedraal. Het waren dus geen postzegels. De kathedraal met de 135 meter hoge toren steekt hoog boven de stad uit. Hoger werd de toren niet omdat de toren van de Stephansdom in Wenen, die bijna 137 meter hoog is, wettelijk niet mocht worden overtroffen in het voormalige Oostenrijk-Hongaarse Rijk.
De serie inwijdingszegels bestond uit zes exemplaren. Drie verschillende met een waarde van 500 Kronen, twee verschillende van 1.000 Kronen en een met een waarde van 2.000 Kronen. Op de zegels zijn de jaartallen 1862 en 1924 opgenomen, de bouwperiode van de kathedraal. De zegels werden uitsluitend in complete series verkocht, dus voor totaal 5.500 Kronen. Daarnaast werden 500 series op vellen Japans papier gedrukt en ongetand gelaten. De hierboven afgebeelde ongetande afdruk van 1.000 Kronen is afkomstig uit een vel met de serie. De vellen werden in luxe genummerde mappen verkocht voor een meerprijs aan grote weldoeners. Een aantal vellen in de mappen werd voorzien van de handtekeningen van Bondskanselier Seipel en bisschop Gföllner.
In 1924 hadden in Oostenrijk al twee eerdere stakingen plaatsgevonden. Van 4 tot 6 maart door financiële medewerkers van de banken in Linz en van 16 tot 18 september door arbeiders in de metaalindustrie in Opper-Oostenrijk. Deze stakingen waren vooral het gevolg vanwege de inflatie. Toen op 9 november 1924 in Linz een staking uitbrak onder de spoorwegmedewerkers waardoor het treinverkeer tussen Linz en Wenen kwam stil te liggen, besloten enkele zakenlieden uit die stad, mede ingegeven door politieke motieven, een postautodienst te organiseren. Op de prentkaart is het oude spoorwegstation van Linz te zien ten tijde van de staking. Om de kosten van de postautodienst te bestrijden moesten brieven die tussen Linz en Wenen werden verzonden, voorzien worden van plakzegels naast het postale tarief van 1.000 Kronen.
De organisatoren van de nood postautodienst lieten 20.000 series van de inwijdingszegels met spoed door een plaatselijke drukkerij van een opdruk voorzien: ‘Notpost Linz-Wien’. Op de eerste zegel met een waarde van 500 Kronen is de nieuwe kathedraal afgebeeld. De oude kathedraal, ook wel ‘Alter Dom’ genoemd, werd gebouwd tussen 1669 en 1678 in de barokke stijl.
De oude kathedraal was gewijd aan de heilige Ignatius van Loyola, de stichter van de jezuïetenorde. Doordat de kathedraal te klein werd voor de groeiende bevolking van Linz werd tot de bouw van een nieuwe kathedraal besloten. De oude kerk, de Ignatiuskerk aan de Domgasse, is door de jezuïeten nog steeds in gebruik sinds de inwijding van de nieuwe kathedraal. De foto van de kerk op de oude prentkaart is genomen vanaf de ‘Hauptplatz’.
Een noodstempeltje werd aangemaakt dat uit drie regels bestond NOTPOST Linz-Wien en als onderste regel een datumbalkje I0.II.24 of II.II.24. Daarmee werden de noodpost zegels gestempeld. Niet de opgeplakte Oostenrijkse postzegels van 1.000 Kronen. De poststukken werden niet via het postkantoor aangenomen maar pas na aankomst in Wenen op het postkantoor van een afdruk van een normaal dagtekeningstempel voorzien. Het minimum bedrag als vergoeding van het gebruik van de nood postautodienst bedroeg eveneens 1.000 Kronen.
De tweede inwijdingszegel toont de Landstrasse in Linz bij het kruispunt met de Rudigierstrasse. De trambaan ligt er thans nog steeds onveranderd bij. De tram volgt de Landstrasse, de belangrijkste straat van de hoofdstad van Opper-Oostenrijk, in Linz. Het verkeer reed in 1924 links, net als in Groot-Brittannië. Dat werd pas in 1938 omgezet in rechtshoudend verkeer. Op de zegel zijn twee kerken te zien, de Karmelietenkerk en de Ursulinenkerk.
Op de derde zegel van 500 Kronen is bisschop Franz Joseph Rudigier afgebeeld. Hij was geboren op 7 april 1811 en werd na zijn inwijding als priester op voordracht van keizer Franz Joseph I benoemd tot bisschop van Linz op 10 maart 1853. In 1855 gaf hij opdracht tot de bouw van een nieuwe kathedraal. Hij overleed op 29 november 1884 en werd eerst begraven in de oude kathedraal. Na gereedkomen van de nieuwe kathedraal in 1924 werd hij overgebracht en in de crypte bijgezet.
De eerste inwijdingszegel van 1.000 Kronen toont Johann Nepomuk Hauser, gouverneur van de deelstaat Opper-Oostenrijk. Hij werd op 24 maart 1866 geboren in Kopfing im Innkreis. Hauser studeerde theologie aan het priesterseminarie in Linz en werd in 1889 tot priester gewijd. Als lid van de Christelijk-sociale Partij was hij van 1899 tot 1927 lid van de Landdag van Opper-Ostenrijk. Op 21 oktober 1918 werd hij lid van de Voorlopige Nationale Vergadering van Duits-Oostenrijk. Hij overleed op 60-jarige leeftijd op 8 februari 1927 te Linz.
Het portret van Bondskanselier Ignaz Seipel is afgebeeld op de tweede zegel van 1.000 Kronen. Seipel werd op 19 juli 1876 geboren in Wenen. Hij studeerde theologie aan de Universiteit van Wenen en werd tot priester gewijd op 23 juli 1899. Van 1921 tot 1930 was hij fractieleider en partijvoorzitter van de Christen-sociale Partij.
Hij werd Bondskanselier van 1922 tot 1924 en introduceerde in die periode ingaande 1 april 1925 de Oostenrijkse Groschen en Schilling als vervanger van de Oostenrijkse Heller en Kroon. Op 1 juni 1924 werd een aanslag gepleegd op zijn leven die mislukte. Twee jaar later, van 1926 tot 1929 was hij wederom Bondskanselier. Kort na een reis naar Palestina werd hij ziek en overleed op 2 augustus 1932.
De zesde zegel van de serie inwijdingszegels laat het portret zien van bisschop Johannes Maria Gföllner. Hij werd op 17 december 1867 geboren in Waizenkirchen in het toenmalige Oostenrijk-Hongaarse Rijk. Na zijn studie theologie werd hij op 28 oktober 1893 tot priester gewijd. Na verschillende functies werd hij op voordracht van keizer Franz Joseph op 16 juli 1915 tot bisschop van Linz benoemd en als zodanig op 18 oktober 1915 door kardinaal Friedrich Gustav Piffl ingewijd. Onder zijn leiding werd op 29 april 1924 de nieuwe kathedraal ingewijd. Hij overleed op 3 juni 1941 in Linz en werd bijgezet in de crypte van de kathedraal.
De met de opdruk voorziene inwijdingszegels zijn dus bijplakzegels ten behoeve van de postdienst per auto tussen de steden Linz en Wenen. Verzamelwaardig? Als losse zegels, zonder en met opdruk of alleen op brieven die echt zijn meegegeven met de postdienst van Linz naar Wenen? Poststukken die vervoerd zijn met de autopostdienst zijn zeldzaam. Wat vindt U?
Reacties (0)
Schrijf een reactie
(registratie is niet nodig)