Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden in maart 1918 door Oostenrijk de eerste postzegels voor de frankering van luchtpoststukken uitgegeven. De luchtpostzegels, verkrijgbaar gesteld door de ‘Kaiserliche und Königliche Österreichische Post’ waren bestemd voor het vervoer van poststukken via de vliegroute van Wenen, Krakau, Lemberg naar Kiev.
Gerelateerde artikelen
Een mijlpaal in de geschiedenis van de luchtpost werd in de laatste maanden van de Eerste Wereldoorlog bereikt. Op 20 maart 1918 steeg de toen 24-jarige vliegenier kolonel August Raft Edler von Marwil samen met een observatieofficier op van het Vliegveld Aspern in Wenen. Zij gebruikten daarvoor een Heinkel Hansa Brandenburg C-1 toestel met een vermogen van 200 pk voor een verkenningsvlucht. In verschillende etappes vlogen zij via Krakau naar Kiev.
Op de terugvlucht die slechts tien uur duurde, namen zij vijf kilogram kaviaar mee aan boord. Een testvlucht met luchtmachtofficier luitenant-kolonel Jäger op 24 maart was ook geslaagd ondanks regen, nevel en wolken op lage hoogte. Op het blokje uit 2018 is het vliegtuig afgebeeld waarmee de eerste vluchten werden gemaakt. Op 31 maart 1918 werd de eerste internationale luchtpostlijn ter wereld geopend op de route Wenen-Krakau-Lemberg in aanwezigheid van keizer Karel I en zijn echtgenote en drie van hun kinderen. Op de oude Hongaarse prentkaart is de laatste keizer van Oostenrijk en koning van Hongarije, Karel I in uniform, met keizerin van Oostenrijken koningin van Hongarije Zita van Bourbon-Parma en Otto, hun oudste zoon, te zien.
De luchtpostdienst werd geëxploiteerd door het Oostenrijkse leger namens de Oostenrijkse Post, onder leiding van kolonel August Raft Edler von Marwil. Bij de Oostenrijkse luchtpostdienst werden 22 vliegtuigen in gebruik genomen. Het eerste deel van de luchtroute bedroeg bijna 1.200 kilometer. Iets meer dan de helft van deze route was tussen de vliegvelden van Wenen, Krakau en Lviv, ook wel Lemberg genoemd. Het tweede deel van de route ging via de Oekraïense stad Proskurov, ook genaamd Chmelnytsky, naar de hoofdstad Kiev. Deze route werd uitsluitend gebruikt voor militaire en officiële doeleinden zoals postvervoer.
Vanaf 30 maart 1918 gaf de ‘Keizerlijke en Koninklijke Oostenrijkse Post’ eigen postzegels met opdruk uit voor de frankering van luchtpoststukken. Het waren de laatste postzegels die in oorlogstijd werden uitgebracht vlak voordat de proclamatie van de Republiek Oostenrijk plaatsvond. De oorspronkelijke waarden waren 2, 3 en 4 kronen die eerder waren uitgegeven in 1917 met een afbeelding van het gekroonde dubbele adelaarswapen.
Voor de luchtpostzegels werden van de originele koperdiepdrukplaten nieuwe postzegels gedrukt in geheel afwijkende kleuren. De eerste druk vond plaats op grijs papier. Daarna werden ze in boekdruk voorzien van de tekst ‘FLUGPOST’ in zwarte drukinkt. De eerste vlucht met poststukken gefrankeerd met deze postzegels vond plaats op zondagmorgen 31 maart 1918, eerste paasdag, om half zes op het traject Wenen, via Krakau naar Lemberg.
De postzegels van 2 en 3 Kronen kregen daarnaast een extra ‘opdruk’ met de aangepaste waarden ‘1·50 K 1·50’, oplage 846.000 stuks en ‘2·50 K 2·50’, oplage 85.900 zegels. De oplage van de 4 Kronen bedroeg 84.900 exemplaren. Boven afgebeelde luchtpostzegels van 4 Kronen zijn van het formaat 25 x 30 mm op grijs papier, links, en 26 x 29 mm op wit papier, rechts.
De tweede druk vond plaats op wit papier met iets ander beeldformaat 26 x 29 millimeter in plaats van 25 x 30 millimeter. De oorspronkelijke postzegels in de waarden van 2 Kronen Pruisisch blauw en 3 Kronen rood zoals hierboven afgebeeld waren gedrukt op papier met vezeltjes. De opnieuw gedrukte postzegels kregen de kleuren violet voor de 2 Kronen, okergeel voor de 3 Kronen en grijs voor de 4 Kronen.
De tweede druk werd vanaf 24 juni 1918 verkrijgbaar gesteld, omdat de voorraad van de eerste druk snel uitgeput raakte. Dit vanwege de grote vraag van verzenders van deze zegels voor luchtpoststukken naar bestemmingen in het binnenland en buitenland.
Een vierde zegel met de waarde van ‘7 K 7’ op een 10 Kronen zegel in een nieuwe kleur roodbruin werd voorbereid, maar niet uitgegeven. Van deze zegel zijn exemplaren in de handel gekomen met ‘opdruk’, zowel getand als ongetand. In totaal zijn 500 stuks in omloop gekomen.
De waarde van 2,50 Kronen van de eerste druk komt in drie verschillende lijntandingen voor. De meest voorkomende lijntanding is 12½, zeldzamer is de lijntanding 12½ : 11½. De minst voorkomende tanding en daarmee zeer zeldzaam is de lijntanding 11½. De drie postzegels werden uitsluitend gebruikt om het luchtrecht te betalen naast het basistarief. De laatste postvluchten vonden plaats in oktober 1918. De geldigheid van de luchtpostzegels eindigde officieel op 15 oktober 1918. Vier jaar later, vanaf 31 oktober 1922, werden in de toen vanaf 1920 ontstane Republiek Oostenrijk opnieuw particuliere luchtpostverbindingen tot stand gebracht en kwam een serie van acht nieuwe luchtpostzegels uit.
De 50ste verjaardag van de luchtpostdienst van Oostenrijk naar het buitenland werd gevierd met een internationale luchtpost tentoonstelling in de Hofburg in Wenen. Deze tentoonstelling, ‘IFA WIEN 1968’, werd op 30 mei 1968 geopend en duurde tot 4 juni 1968.
Hier was een herdenkingsblaadje met reproducties van de drie luchtpostzegels uit 1918 maar in volledig andere kleuren gratis verkrijgbaar bij een toegangsbewijs van 25 Schilling. De oplage van het herdenkingsblaadje bedroeg meer dan 200.000 stuks waarvan 199.256 exemplaren werden verstrekt. Niet alleen was de Oostenrijkse luchtpostdienst de eerste in de wereld die dagelijks brieven van particulieren over de grenzen verzond, maar ook de bakermat van de Aerofilatelie. De eerste vereniging van verzamelaars van luchtpostzegels en luchtpoststukken werd midden jaren ’20 opgericht. De eerste gespecialiseerde vereniging op dit gebied in Europa.
Reacties (0)
Schrijf een reactie
(registratie is niet nodig)