Spraakmakend geld – de Nederlandse gulden, inderdaad een emissie met daarop afbeeldingen van spraakmakende munten en bankbiljetten. Bij de voorbereiding van dit artikel kwam ik al spoedig tot ontdekking dat het verhaal achter iedere postzegel aanmerkelijk omvangrijker en gedifferentieerder is als die van eerdere emissies. De ontwerpers van munten en bankbiljetten hebben niet alleen de nodige info in het afgebeelde geld gestoken, maar ook Michaël Snitker uit Amsterdam, de ontwerper van dit postzegelvel.
Gerelateerde artikelen
Snitker verwoordt het aldus: “Nederland heeft een sterke traditie in het vormgeven van munten, bankbiljetten en postzegels, met name in de opvallende rol als cultuurdrager in de twintigste eeuw.“
De Nederlandsche Bank en ontwerper Snitker wilden op het postzegelvel Spraakmakend geld – de Nederlandse gulden, geld met een verhaal in historisch perspectief laten zien, aan de hand van exclusieve munten en biljetten uit verschillende periodes. Daarbij komt ook nog aandacht voor de verschillende materialen, waarvan geld zoal kan worden gemaakt.
Voor mij blijkt in meerdere postzegels veel aantrekkelijke en interessante informatie te schuilen. Vandaar dat ik enkele postzegelblog-afleveringen aan deze emissie zal wijden, zodat iedere munt, bankbiljet of postzegelafbeelding in een optimaal passend historische context terechtkomt.
Spraakmakend geld – de Nederlandse gulden: uitgiftedatum 23 juli 2018
Spraakmakend geld – de Nederlandse gulden
Op de postzegelemissie Spraakmakend geld – de Nederlandse gulden staan vijf bijzondere munten en vijf bijzondere biljetten (één muntbiljet uit 1574 als papieren noodmunt en vier bankbiljetten). Het ontwerp van Michaël Snitker uit Amsterdam gaat uit van de verhouding 2: 3 van de postzegels, vertaald naar een vlakkenschema met blauwe lijnen.
- Allereerste Nederlandse gulden (gouden leliegulden uit ca 1355) is een navolging van de Florentijnse gulden, die al voor 1300 in Europa belangrijk as in het handelsverkeer.
- Papieren noodmunt van Leiden uit 1574 tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) gedurende het Beleg van Leiden geslagen. In de belegerde stad raakte het zilver op, daarom werden er munten van papier gemaakt.
- De proefslag van een zilveren statengulden uit 1680 is op verzoek van de rijke provincie Holland tot stand gekomen ten behoeve van haar handel als reactie op minderwaardige muntsoorten. Deze zilveren gulden is de eerst gulden geweest die overeenkomt met de rekeneenheid van twintig stuiver. Dit betekent dat er zilver met een waarde van twintig stuiver in de munt verwerkt is.
- Twee proefslagen van een gouden tientje uit 1818, zowel in lood als in goud afgebeeld. Een serie die voor het eerst gebaseerd was op het decimale stelsel met 100 centen in elke gulden.
- Eerste papieren rijksdaalder uit 1949. Dit muntbiljet is ingevoerd omdat er toen te weinig edelmetaal was om er munten van te vervaardigen.
- Ontwerpmodel voor Beatrix-rijksdaalder uit 1980 is uniek. Het is geen echt geslagen munt, een proefmodel waarmee Ninaber van Eyben zijn minimalistische ontwerp aan de sectiecommissie presenteerde. Lijnen en vlakken weerspiegelen de waarde van de munt.
- 1000-guldenbiljet (rooie rug) uit 1860. Bij dit biljet is voor de eerste keer een gekleurd guilloche-patroon op de achterzijde van het biljet aangebracht als beveiliging.
- Lieftincktientje uit 1945. Bij de geldzuivering in 1945 werd aan elke Nederlander een tientje uitgekeerd of geleend om de week tussen intrekking van het bestaande geld en de invoering van de nieuwe bankbiljetten te overbruggen.
- 250-guldenbiljet uit 1986 met vuurtoren van ontwerpers Oxenaar/Kruit. Het is her allereerste exemplaar dat van de drukpers rolde. Het is te zien aan het biljetnummer 0001000008.
- laatste uitgegeven 10-guldenbiljet met ijsvogel uit 1997 is ontworpen door Jaap Drupsteen. Het hele vlak is gevuld met een abstracte compositie bestaande uit tien blokken. Door sommigen wordt dit tientje als het hoogtepunt van de Nederlandse bankbiljetten gezien.
Opbouw postzegelontwerp
- Het stramien is opgebouwd uit twee vierkanten, twee smalle rechthoekjes en één grote rechthoek. Op iedere postzegel hebben de verschillende elementen elk hun eigen plek in deze vijf vlakken gekregen: in de grote rechthoek zijn de munten (links) en de uitsneden van de biljetten (rechts, onder een hoek van 45 graden) bijna beeldvullend opgenomen.
- In de bovenste vierkanten staan de waardeaanduiding 1 en een korte beschrijving van munt of biljet (behalve de 6e zegel). De blauwe lijnen daarin verwijzen naar de stand van munt of biljet op de potzegelafbeelding.
De onderste vierkanten bevatten gerasterde vierkantjes en twee gerasterde driehoekjes in de hexachrome kleuren magenta en oranje. Deze beide kleuren staan overigens ook in de teksten van de postzegels, op de postzegeltabs en de velrand. In deze vlakjes staan ook een keerzijde van de munt of een detail van het bankbiljet. - Ter accentuering van de positie van de fosforbalk is op iedere postzegel een groengrijs guilloche-patroon aangebracht. In dit patroon verloopt een vierkant naar een cirkelvorm. Een dergelijk geometrisch patroon staat vaak op bankbiljetten als beveiliging tegen namaak.
- Op de velrand is bij wijze van uitzondering de naam van de drukker vermeld. Dit verwijst naar de drukgeschiedenis van de vijf bankbiljetten op het postzegelvel, die allemaal door Joh. Enschedé in Haarlem zijn gedrukt.
Reacties (5) Schrijf een reactie
Gelukkig lopen de beelden niet door over verschillende zegels. Elke zegel heeft z’n eigen afbeelding.
zeg dat wel en toch weer een vuurtoren
Je laat me weer nieuwe dingen zien, door me goed te laten kijken naar het velletje.
Als Leiden-verzamelaar vind ik de postzegel van het papieren Leidse noodgeld wel leuk.
In het interview met ontwerper Snitker in Collect geeft hij aan dat “een aantal beveiligingskenmerken komen terug, zoals de microtekst en een guilloche-patroon”.
Het guilloche-patroon wordt hier op postzegelblog uitgebreid beschreven. Weet iemand welke microteksten worden bedoeld? Is dat hetgeen dat al op de biljetten is afgebeeld en daarmee automatisch op de postzegels terecht is gekomen, of heeft de ontwerper zelf een microtekst aangebracht als verwijzing naar de microteksten op de biljetten? Worden we zogezegd door de ontwerpen in het “Ootje” genomen met de microteksten?
Schrijf een reactie
(registratie is niet nodig)