In enkele afleveringen zullen we een klein vergelijkend warenonderzoek plegen. Zonder enige wetenschappelijke pretentie, want de aangevoerde feiten en voorbeelden berusten vooral op persoonlijke waarneming en die is nooit helemaal objectief. Heden ten dage is er geen postonderneming meer te vinden die postwaarden uitsluitend uitgeeft voor frankering.
Gerelateerde artikelen
Voor alle maatschappijen in de wereld van het postwezen zijn de verkopen aan verzamelaars een niet te verwaarlozen activiteit.
Een activiteit die relatief veel winstgevender is dan het postvervoer. Immers, een tegenprestatie in de vorm van buslichting, transport, sortering en bestelling wordt dan niet geleverd. Zakelijk gezien een uitermate begrijpelijke ontwikkeling die natuurlijk ook verband houdt met de privatisering van de staatspostbedrijven, waarbij winstoptimalisering de plaats inneemt van openbare nutsvoorziening.
Er zijn nog steeds postbedrijven met staatsinvloed en men kan een ‘rangorde’ van links naar rechts proberen op te stellen van 0 tot 100%. Helemaal links staan dan de beruchte (Perzische) Golfstaten die meer dan een halve eeuw geleden hun postzegel-business verkocht hebben aan ‘agencies’ die vervolgens de wereld hebben bedolven onder de getande prentjes die juridisch misschien wel, maar feitelijk niet als postzegel (dus als frankeermiddel) kunnen worden aangemerkt.
Helemaal rechts op de schaal staan de staten met een totalitair bewind, voor 100% eigenaar van de postbedrijven, die eveneens veel meer postwaarden hebben uitgegeven dan postaal nodig was. Bij de voormalige Oostbloklanden (DDR, Hongarije, Bulgarije, Roemenië) was de export van postzegels indertijd een middel om aan westerse valuta te komen.
Van beide groepen landen tonen we hier een voorbeeld. Deze zegels werden onder de nominale waarde verkocht en standaard gegomd afgeleverd met een al in de drukkerij opgedrukt stempel. Hierdoor zagen de zegels er misschien iets meer uit als echte postzegels, maar er was nog een tweede doel van het stempel: voorkomen moest worden dat postfrisse zegels via een omweg alsnog in het betreffende land terecht kwamen en voor frankering zouden worden gebruikt (waardoor de winst weer zou verdwijnen).
De FIP noemt sinds jaar en dag alle zegels die worden uitgegeven zonder dat daarvoor een postale behoefte bestaat schadelijk, maar geen maatschappij trekt zich daar tegenwoordig nog wat van aan. Zelfs op officiële tentoonstellingen is het onmogelijk ze er uit te filteren. Het gaat bij dit verschijnsel niet alleen om zegels. Tegenwoordig zien we China Post (staatsbedrijf van de Volksrepubliek) een ware tsunami aan postwaardestukken produceren, waarbij de beeldzijde door adverteerders kan worden gevuld.
Duizenden bedrijven uit heel de wereld die iets in China (en in alle landen waar de verzamelaars wonen) willen verkopen maken hiervan gebruik. Deze kaarten zijn zowel postfris als echt gelopen in de handel en dat onderscheidt ze in positieve zin van de eerder getoonde zegels. Unieke vondsten zijn het niet.
Op de website van Delcampe waren er in februari alleen al over het thema bier nog 31 andere te vinden! Het is dus niet zo dat staatsbedrijven door die status minder postwaarden uitgeven dan geprivatiseerde bedrijven. Het hangt er maar net van af wat de betreffende staten met de postbedrijven nastreven… en dat is doorgaans verhoging van de inkomsten. Ondanks de vermindering van het briefpostverkeer zien we dan ook overal een explosieve groei van het aantal emissies. Denemarken bijvoorbeeld gaf in 1968 in totaal 7 zegels uit, maar die tijden zijn voorgoed voorbij. Zelfs in dit ‘oerdegelijke’ postzegelland werden in 2010 al 76 zegels uitgegeven (alleen de hoofdnummers geteld). Een volgende keer gaan we kijken hoe het bij onze naaste buren met het uitgiftebeleid is gesteld.
Sjoerd Bangma – Afkomstig uit KNBF Nieuwsbrief 085
Reacties (6) Schrijf een reactie
Ik kom bij Denemarken 2010 op 46 postzegels uit (en in 2017 zullen ze op ongeveer 30 uitkomen).
Het PWS van China is een persoonlijke uitgave inderdaad. Het valt waar te nemen uit de aanwezigheid van een barcode.
Officiële uitgaven hebben deze barcode niet.
Op Delcampe staan inmiddels ook PWS die de code niet hebben. Het moeten echter perfect nagemaakte exemplaren zijn.
Zowel de voor- als achter zijde.
Zoals wellicht bekend zijn Chinezen “meesters” in kopiëren en plakken!!
Er is nog een verschil als een land veel postzegels uitgeeft die (bijna) nooit gebruikt worden (zoals België dus), of bvb Frankrijk, waar je toch vrij makkelijk aan gebruikte zeer recent materiaal geraakt. Veelal weliswaar ‘self adhesives’, maar toch, het zijn dikwijls leuke reeksen van 12. Ook die met gom kom je regelmatig tegen. In belgië heb je momenteel enkel de bloemen.
Nog een opmerking ivm de zegels van het voormalig oostblok zoals Polen en Hongarije, op de één of andere manier is de hoogste waarde van deze CTO zegels toch meestal een stuk schaarser en moeilijker te vinden. Dikwijls zijn dit diegenen die te kort zijn in een wereldverzameling. Een reeks van 6 bvb ga je de 5 laagste waarden makkelijk in grote hoeveelheden tegenkomen, maar de hoogste waarde niet. Ik vraag me af waarom eigenlijk?
Wat Denemarken betreft, op Colnect zie ik 99 uitgaves. Het betreft
21 ATM zegels
16 langlopende zegels (o.a. coat of arms) maar dit zijn meestal de ‘stickerversies’ van die met gom
+/- 30 gewone zegels, maar hier heb je meestal een versie met gom, en een ‘sticker’versie. En daarnaast ook nog eens de versie uit een blok. Dus eigenlijk wat ik doe is enkel van die ‘dubbels’ één exemplaar verzamelen. Ik moet niet én de stickerzegel, én die met gom én die uit het blok hebben.
Denemarken komt in 2017 met 28 nieuwe hoofdnummers. PostNord (Zweden en Denemarken) lijkt steeds meer een gemeenschappelijk postzegelbeleid te krijgen. Zelfklevend en niet afweekbaar en postzegels in hoeveelheden van 10 verkrijgbaar. Een paar dagen geleden heb ik ook Zweden geteld. Dat land lijkt in 2017 op 53 nieuwe hoofdnummers uit te komen.
Schrijf een reactie
(registratie is niet nodig)