In het driemaandelijkse tijdschrift ‘Vind’, nr. 21 trof ik in april 2016 een interessant artikel aan over Nederlandse brieven naar het buitenland, die gemengd gefrankeerd zijn met de eerste Nederlandse emissie (nvph 1 t/m 3, periode 1852 – 1864). Bijgaand artikel heb ik met illustraties in verkorte vorm en met toestemming van de uitgeverij overgenomen. Immers, het wiel hoeft niet twee keer uitgevonden te worden.
Gerelateerde artikelen
Bron: Vind, Geschiedenis, archeologie, kunst en antiek, nmr 21, voorjaar 2016. Zie www.vindmagazine.nl.
De auteur van het artikel ‘Vroege brieven naar ‘t buitenland’ met het nevenonderschrift ‘De collectie van Luis Alemany Indarte’ is Gerard Vink.
De vier postzegelkleuren (wit is met enige fantasie ook aanwezig) zijn in de Nederlandse vlag met wimpel ook aanwezig. Opzet? Toeval?
Ze zijn zeldzaam: brieven met de eerste uitgesproken vrolijke een kleurrijke Nederlandse postzegels naar het buitenland. Één man, de ras verzamelaar Luis Alemany Indarte uit Spanje, wist evenwel een grootse collectie (als levenswerk) bijeen te brengen, die op de Corinphila Veilingen *) in Amstelveen in drie delen (10/3, 15/9 & 9/3) is / zal worden geveild.
Als gevolg van de industriële revolutie omstreeks 1750 nam het postverkeer wereldwijd explosief toe. Daarmee ontstond ook de vraag naar een goed georganiseerd nationaal en internationaal postverkeer. Tot op dat moment werd een brief vaak meegenomen en bezorgd door een kennis of vriend, die toevallig dezelfde kant uit moest.
Er bestond toen ook al een commerciële methode om brieven te laten bezorgen. Het was niet geheel duidelijk wie het verschuldigde port moest betalen. De ene keer was de verzending op kosten van de afzender, de ander keer voor rekening van de geadresseerde en soms werd het portobedrag ook wel eens gedeeld. Brieven werden daarom vaak geweigerd. Men had geen zin de kosten te betalen.
Brief van Amsterdam 13-9-1862 over Forbach (zie stempelafdruk) naar Parijs met zogenoemde tricolore (een complete serie van de eerste drie postzegels van Nederland op één brief).
Inzetprijs 6.000 euro, hamerprijs 8.200 euro.
In 1837 kwam de Engelsman Rowland Hill met het idee van de postzegel op de proppen. Een bewijs van betaling voor een nog uit te voeren dienst: het bezorgen van brief. De afzender betaalde steeds de kosten. Daarmee kwam duidelijkheid en werd het weigeren van een poststuk moeilijker. Het postverkeer werd een stuk efficiënter. Na enkele jaren voorbereiding konden de Britten op 6 mei 1840 als eersten ter wereld een postzegel op een brief plakken: de beroemde Penny Black, een zwarte postzegel met de frankeerwaarde van één pence en het portret van koningin Victoria.
Brief van Harlingen 25-10-1862 naar Constantinopel met een postzegel van 10 cent en twee van 15 cent. Naar het Ottomaanse Rijk zijn twee brieven met emissie 1852 bekend.
Inzetprijs 25.000 euro.
Het nieuwe systeem bleek, alhoewel niet verplicht, een succes te zijn en al snel namen steeds meer landen het over: Brazilië en Zwitserland in 1843, de verenigde Staten in 1847, Duitsland (Beieren), België en Frankrijk in 1849 en Spanje in 1850. Rond 1870 hadden de meeste landen hun eigen postzegel.
In Nederland werd het besluit om de postzegel in te voeren in 1850 genomen. Op 1 januari 1852 kwamen de eerste Nederlandse postzegels met het portret van koning Willem III beschikbaar voor het publiek. Het oude systeem zonder postzegels werd pas rond 1870 in het merendeel van de landen definitief buiten werking gesteld.
Brief van Rotterdam 3-2-1856 naar Sydney (aankomst op 30 mei) met een zegel van 5 cent en zes zegels van 15 cent. Een brief van Amsterdam naar Sydney was rond 1860 vier maanden onderweg voordat hij zijn bestemming bereikte. Het enige bekende poststuk met de oudste Nederlandse postzegels naar Australië.
Inzetprijs 5.000 euro.
In tegenstelling tot de eerste postzegeluitgiftes van de meeste landen, die vrijwel alle voor de zwarte kleur kozen, waren de eerste Nederlandse postzegels uitgesproken vrolijk van kleur.
- De laagste waarde 5 cent (voor binnenlandse brieven tot een afstand van 30 kilometer) was blauw.
- De 10 cent (voor binnenlandse brieven tussen de 30 en 100 kilometer) was karmijnrood.
- De hoogste waarde (voor binnenlandse brieven boven 100 kilometer) was oranje.
Alhoewel het ook mogelijk was postzegels te gebruiken voor post naar het buitenland werden daar, wegens de geringe vraag, geen aparte postzegels in hogere denominaties voor uitgegeven. Brieven met de vroegste Nederlandse postzegels (uitgegeven tussen 1852 en 1864) verzonden naar het buitenland zijn daarom eigenlijk zonder uitzondering grote zeldzaamheden.
Naast het meest nabije buitenland (Duitsland, België, Groot-Brittannië en Frankrijk) zijn er 9 brieven bekend naar Denemarken, 22 naar Zwitserland, 13 naar Spanje, 3 naar Portugal, 2 naar Turkije, slechts 1 naar Luxemburg en Australië. Gezien de lange looptijd van de eerste Nederlandse postzegelemissie, namelijk 12 jaar, is dit dus een zeer gering aantal.
Brief van Rotterdam 11-11-1862 naar Belfast met 14 postzegels van de emissie 1852. Unieke driedubbele tricolore.
Inzetprijs 10.000 euro.
Omdat er voor brieven naar het buitenland in die tijd behoorlijk hoge tarieven golden, kon men niet volstaan met het plakken van een enkele postzegel. Meerdere postzegels (en dan vaak combinaties van twee of alle drie de beschikbare waarden) waren nodig om en brief voldoende te frankeren. De kleurrijke kunstwerkjes die op deze manier ontstonden, trokken omstreeks 1985 de aandacht van de Spaanse filatelist Luis Alemany Indarte. Hij is al vanaf zijn vroegste jeugd een fanatiek verzamelaar van postzegels en won met zijn collecties vele prijzen op internationale tentoonstellingen.
Enig bekende poststuk emissie 1852 naar Groothertogdom Luxemburg.
Inzetprijs 2.000 euro, hamerprijs 22.000 euro.
Poststuk uit Italië met mengfrankering, emissies 1852 en 1864 (nvph 3 & nvph 5).
Inzetprijs 5.000 euro, hamerprijs 19.00 euro.
De verzameling Nederlandse brieven naar het buitenland die Alemany Indarte de afgelopen dertig jaar bij elkaar bracht, is zonder meer een van de belangrijkste collecties op dit gebied ooit. Hij ging bij het samenstellen ervan overigens onorthodox te werk. Veel stukken waarvoor andere verzamelaars vanwege de kwaliteit hun neus ophaalden, nam hij juist wel op in zijn collectie. Hij was ervan overtuigd dat de poststukken gewoonweg niet in een betere kwaliteit bestaan.
*)
Naast de drie bijbehorende veilingcatalogi van 10 maart 2016, 15 september 2016 en 9 maart 2017 verschijnt ook het boek ‘Kleurrijke Nederlandse postgeschiedenis 1852 – 1867’, De Luis Alemany Indarte Collectie, 157 pagina’s, tweetalig (Nederlands en Engels), prijs 69 euro.
Bron: Vind, Geschiedenis, archeologie, kunst en antiek, nmr. 21, voorjaar 2016, zie www.vindmagazine.nl.
Reacties (1)
Mooi artikel van Gerard Vink inderdaad.
Hoewel het in het artikel niet wordt vermeld lag de focus van Luis Alemany Indarte’s kleurrijke collectie niet alleen op de eerste emissie, maar ook op de 2 emissies daarna (1864 en 1867). Het deel met die latere emissies is m.i. net zo interessant, met veel mooie mengfrankeringen en bijzondere bestemmingen.
Naast het genoemde boek van Alemany Indarte, en de 3 prachtige Corinphila veilingcatalogi, zijn ook het boek “De Klassieken” van G.J.J.M. van Hussen (ondanks de soms niet geheel juiste informatie), alsook de 3 veilingcatalogi behorende bij de Van Hussen collectie uit 2007-2008 grote aanraders. Dat geeft bij elkaar een prachtige eerste blik op de vroegste 3 Nederlandse emissies.
Schrijf een reactie
(registratie is niet nodig)