Geïnspireerd door een artikelreeks van K. Kouwenberg, eind zeventiger jaren in maandblad Philatelie verschenen, beschrijft Rob Smit de geschiedenis van het postzegel verzamelen opnieuw in tweewekelijkse afleveringen. Dit is deel 26, de dikke Elb van Dresden.
Gerelateerde artikelen
In het decembernummer 1863 van ‘Das Magazin für Briefmarken-Sammler’ staat een advertentie van Jeanne Wed. Elb te Dresden die albums, postzegels en catalogi te koop aanbiedt. Deze postzegelhandel werd door haar gedreven maar was eigendom van haar zoon Ferdinand Elb.
In zijn studietijd aan het gymnasium handelde Ferdinand uitgebreid in spoorwegaandelen waardoor hij nauwelijks tijd had om colleges bij te wonen. In 1864 deed hij echter, samen met zijn moeder in postzegels en ontpopte hij zich als ‘handige jongen’ met speciale methodes.
In 1864 reisde hij bijvoorbeeld naar Berlijn en gaat op 5 augustus naar het hoofdpostkantoor. Hij heeft dan honderd enveloppen bij zich 4, 5, 6 en 7 Silbergroschen, de zgn octogone omslagen. Niet de originele van 1852 maar de nadrukken van 1864.
Op deze enveloppen heeft hij bovendien nog een of twee nadrukken van de eerste zegeluitgifte van Pruisen er bij geplakt. Alle enveloppen heeft hij aan zichzelf geadresseerd en hij laat ze vanuit Berlijn aangetekend versturen. Thuis gaan ze vlot van de hand met een flinke winst, zonder er bij te vertellen dat het nadrukken zijn.
Dat laatste was ook niet nodig, want zijn klanten zouden hem vreemd aangekeken hebben. Een postzegel kon toen maar twee dingen zijn. Echt of vals. Pas veel later toen verzamelaars zich meer op de studie van zegels gingen toeleggen, heeft men het grapje van Elb ontdekt. De ‘Elb’ brieven werden een gezocht item op zich. In 1895 werd al 100 mark voor een dergelijk stuk betaald.
In 1864 publiceert hij een eigen catalogus met de onvoorstelbaar lange titel: ‘Katalog nebst Preisliste mit Beschreibung über alle seit Anbeginn der Ausgabe von Briefmarken überhaupt bis zum heutigen Tage ausgegeben und projectirten Briefmarken und Stempel, enthaltend bis dato 2800 Nummer. Hrsg. unter Beihilfe u. Revision eines höheren Postbeambten u. Benutzung authentischer, officieler u. privater Quellen. Dresden: Selbstverlag 1864.’ In 1866 en 1867 verschenen hier nog aanvullingen op.
In 1865 verzint hij weer iets nieuws, er verschijnt een advertentie met de volgende tekst;
Dresdner Express Compagnie, ‘Om aan de vele navraag van binnen- en buitenlandse verzamelaars en handelaren naar onze pas verschenen zegels en omslagen tegemoet te komen hebben wij de verkoop in handen gegeven van de heer Ferdinand Elb te Dresden, De directie.’ Daaronder staat een advertentie van Ferdinand Elb waarin hij zegels en omslagen van de Dresdner Express Compagnie aanbiedt tegen nominaal.
De Dresdner Express Compagnie heeft daadwerkelijk bestaan, maar heeft in 1861 slechts een zeer kortstondig leven gehad. In 1865 was het bedrijf reeds lang opgeheven. Andere eigen maaksels die aan hem toegeschreven worden zijn een zegel met inschrift ‘Kissingen Schweinfurt Express Privilig’ en stadspostzegels van een niet-bestaande stadspostdienst Leitmeritz.
Ferdinand Elb is lange tijd de filatelistische geschiedenis ingegaan als ‘de dikke Elb van Dresden’, maar dat rust op een misverstand. Ferdinand was helemaal niet zo dik, in tegenstelling tot zijn oom. Mogelijk is dit misverstand te wijten aan een stukje in het novembernummer 1865 van ‘Le Timbrophile’ Hierin wordt beschreven dat op 4 november te Parijs in de leeftijd van 48 jaar de heer J.W. Elb, afkomstig uit Saksen, is overleden. Daar wordt aan toegevoegd: ‘De heer Elb had een dusdanige omvang dat hij op staat algemene verbazing en nieuwsgierigheid opwekte. Hij woog 179 kilo en zijn doodskist, die niet door een gewone lijkkoets kon worden vervoerd, had een hoogte van 80 centimeter’.
Deze J.W. Elb was in Parijs correspondent van zijn neef Ferdinand uit Dresden en was daardoor altijd goed voorzien van poststukken van de Duitse Staten. Hij hield zich veelal bezig met nadrukken. Na zijn overlijden werden Mahé en De Laplante aangewezen om zijn nalatenschap te veilen. Op 29 december 1865 werd dat geveild in Hotel Drouot en bracht ongeveer 800 franc op, wat toen een aanzienlijk bedrag was. Deze veiling staat te boek als de allereerste veiling in Europa waarbij ook postzegels verkocht werden. (in New York was in 1862 al eens een lot postzegels onder de hamer gekomen op een muntenveiling).
Pierre Mahé schrijft in zijn ‘Les Marchands d’aujourd hui’ Dat in Parijs de postzegelhandelaar Josef W. Elb geleefd heeft. Deze Elb was op straat een bezienswaardigheid, want hij woog 208 kilo. Zijn zakken zaten altijd volgepropt met koekjes en andere versnaperingen, niet altijd even fris. Hij was goedig van karakter en had een hoog kinderstemmetje. Hij moest altijd lopen, want hij kon vanwege zijn omvang niet in een rijtuig’.
De dikke Elb van Dresden slaat dus niet op Ferdinand, dus niet op de maker van de ‘filatelistische stukken’, maar op zijn oom die in Parijs woonde en slechts delen verhandelde.
Dat de Dikke Elb een soort wereldwonder was blijkt wel uit het feit dat zelfs het prestigieuze en serieuze britse ‘The Times’ in nummer 10 van 1865 melding maakt van het overlijden.
Wordt vervolgd op 28 april.
Tot nu toe verschenen:
1. Inleiding en begin
2. De eerste verzamelaars
3. De eerste catalogus, Oscar Berger Levrault maakt als eerste een overzicht.
4. Alfred Potiquet, De eerste commercieel uitgegeven catalogus.
5. Booming 1862, Het meest turbulente jaar in de filatelistische geschiedenis.
6. Edard de Laplante, De eerste die uitsluitend van de postzegelhandel leefde.
7. Natalis Rondot, De eerste echte filatelistische literatuur verscheen in een familieblad.
8. Henri Justin Lallier, Uitgever van het eerste postzegelalbum.
9. Frederick W. Booty, De eerste catalogus in het Engels.
10. Mount Brown, Een succesvolle Engelse catalogus.
11. Dr John Edward Gray, Uitvinder van de postzegel, allereerste verzamelaar of alleen maar een goede catalogusuitgever?
12. Het eerste postzegeltijdschrift, Eerst een mislukte poging, maar dan toch een postzegelblad.
13. Edward Pemberton, Actief filatelist met nakomelingen in de filatelie.
14. Dr. C.W. Viner, Vader van de engelse filatelie.
15. Jean Baptiste Moens, De grootste handelaar aller tijden.
16. De uitgeverij van Moens, Van groot belang in begintijd filatelie.
17. Duitsland in 1862, De trage start van een belangrijk filatelistisch land.
18. Nederland in 1862, De eerste Nederlandse catalogus en album.
19. Nederland in 1864, P.H. Witkamp
20. Het ontstaan van Schaubek
21. De concurentie barst los, gratis postzegels bij tijdschriften.
22. Knutselen met postzegels.
23. De Postzegel Polka., postzegels als inspiratiebron voor muziek
24. Alexander Baillieu., postzegels als goudmijn?
25. List, bedrog en overvloed., postadministraties ontdekken verzamelaars.
Reacties (0)
Schrijf een reactie
(registratie is niet nodig)