1. Een aantal waarden van de serie frankeerzegels van eerdere uitgiften werden overbodig omdat de waarden niet meer overeenstemden met de in 1924 geldende tarieven.
Gerelateerde artikelen
Deze overbodige frankeerzegels werden niet vernietigd maar van een opdruk met een andere waarde voorzien om ze alsnog te kunnen gebruiken voor de frankering. Ook portzegels waren benodigd en een deel van de overbodige frankeerzegels werden van een opdruk voorzien om ze geschikt te maken als portzegels.
2. Toen de oplagen met de van opdruk voorziene portzegels werden afgeleverd, bleken van de 11 cent en 15 cent dermate geringe aantallen te zijn, dat de PTT besloot deze NIET via de postkantoren te gebruiken om speculatie te voorkomen.
Daarom werden ze uitsluitend in 1924 en 1925 intern, dus binnen het bedrijf van de PTT zelf, gebruikt. Het waren de afdelingen op de postkantoren Amsterdam, ´s-Gravenhage en Rotterdam, die postpakketten behandelden welke waren terugontvangen of moesten worden doorgezonden. De afrekening gebeurde op een formulier waarop het te betalen bedrag werd vermeld. Dit bedrag werd ´verrekend´ door middel van portzegels. Gewone portzegels. maar ook de opdrukzegels. De waarden van 11 cent en 15 cent waren in dit geval NIET voor een specifiek tarief. Ze werden geplakt tot het te betalen bedrag was bereikt. Omdat deze portzegels ALLEEN door postambtenaren werden geplakt op de betreffende afdelingen, en ze niet aan de loketten werden verkocht, kwamen ze niet in handen van verzamelaars. Slechts heel weinig opdrukzegels zijn ongestempeld gebleven.
3. Omdat pas in 1925, nadat de zegels met opdruk al niet meer werden gebruikt, deze ´op de markt kwamen´ via Rijksveilingen, werden de portzegels met opdruk in eerste instantie 11 cent en 15 cent geboycot. Pas veel later kregen ze een eigen plekje in de albums en de catalogi.
Reacties (0)
Schrijf een reactie
(registratie is niet nodig)