Kijken postzegelverzamelaars wel eens naar de toegepaste tarieven op poststukken? Een gewoon poststuk kan met een beetje goede wil en met behulp van een tarieflijst wel of niet als ‘maakwerk’ worden betiteld. Om te bepalen of de huidige tarieven voor het binnen- en buitenland goed zijn toegepast is niet zo moeilijk. We kijken op de website van TNT Post en ziedaar, alles op een rijtje.
Gerelateerde artikelen
Maar wat kunnen we doen als we een poststuk, een stukje ‘maakwerk’ van de bovenste plank in handen krijgen? De kaart is verzonden vanuit Nederland op 15 mei 1951 naar Tjerebon (het huidige Kota Cirebon, een grote havenplaats aan de noordkust van West Java. De naam is in het Sundanees en betekent garnalenrivier) in Indonesië. Een tarieflijst van toen heeft niet iedereen!
Eerst de kaart eens nauwkeuriger bekeken. Een complete serie zomerzegels, uitgegeven op 15 mei 1951,
gestempeld met een stempel ‘eerste dag van uitgifte’. Daarnaast nog drie stempels,
een rode die betrekking heeft op een speciale vlucht van Eindhoven naar Amsterdam-Schiphol, een stempel van de Luchthaven Amsterdam-Schiphol, een stempel dat speciaal voor deze gelegenheid is gemaakt van kunststof. Een daaronder een stempel van Philips met een verstelbare datum. Ook nog een aantekenstrookje van het interne postkantoor van Philips en een speciaal vervaardigd luchtpoststrookje. Een bont geheel!
Maar het toenmalige Staatsbedrijf der PTT had alles geregeld in een Dienstorder van 1 mei 1951:
1. Ter gelegenheid van het 60-jarig jubileum van de N.V. Philips Gloeilampenfabrieken te Eindhoven zullen aldaar van 15 Mei t/m 21 Mei a.s. verschillende feestelijkheden worden georganiseerd, waarbij door de PTT-dienst enkele faciliteiten zullen worden verleend.
2. Deze bestaan o.a. uit het vestigen van tijdelijke bijkantoren en het beschikbaar stellen van bijzondere stempels.
3. De volgende tijdelijke bijkantoren zullen van 15 t/m 19 Mei 1951 worden gevestigd:
a. in de receptiehal van genoemde N.V. aan de de Jonglaan;
b. op de Postzegeltentoonstelling in de Kleuterschool aan de Mathildelaan;
c. op de Eindhovense Markt;
d. in het Stadswandelpark.
4. Op deze bijkantoren zal gelegenheid worden gegeven tot het aanbieden van gewone en gewoon aangetekende stukken.
5. Als bijzonderheid worden alle op 15 Mei 1951 op deze bijkantoren ter postbezorgde met zomerpostzegels (uitgifte 1951) gefrankeerde stukken voorzien van een afdruk van een stempel, waarin de aanduiding “1e dag van uitgifte Eindhoven 15 Mei 1951″ voorkomt.
6. Voorts zal op 15 Mei a.s. door de N.V.Philips met een Dakota-vliegtuig van de K.L.M. een speciale vlucht “Eindhoven-Schiphol-Amsterdam” worden georganiseerd, waarmede de van Philips afkomstige correspondentie zal worden verzonden.
7. De met deze speciale vlucht verzonden poststukken zullen van een afdruk van een daarop betrekking hebbend bijzonder stempel worden voorzien.
Maar geen woord over de tarieven en rechten! Wie kan melden of het bedrag aan opgeplakte postzegels juist was? Aan frankeerwaarde is 43 cent opgeplakt. Te weinig of te veel? Een moeilijke kaart!
Reacties (38) Schrijf een reactie
Een tarieflijst van toen heeft niet iedereen
=========
Misschien een idee voor een website ?
Hallo redactie, ik ben redacteur van het maandblad Onder de Loupe genomen van de postzegelvereniging Haarlemmermeer en wil dit artikel MET vraag aan onze leden voorleggen, uiteraard met bronvermelding zoals het hoort.
Gaarne omgaand uw toestemming hiervoor
vr.gr
W.T.
@ dhr Timmermans
Met bronvermelding is dit prima! En natuurlijk zijn we benieuwd naar de reactie(s)
Toevallig ben ik op het ogenblik bezig allerlei poststukken op tarief te rangschikken en inderdaad dat is niet altijd eenvoudig, ondanks het onvolprezen Binnenlandse en Internationale Posttarieven van Nederland 1850-1990 en het fenomenale Handboek Postwaarden Nederland.
Ervan uitgaande dat het getoonde poststuk een prentbriefkaart is (ik meen me te herinneren dat ik de voorkant wel een heb gezien met een mooie gekleurd plaatje) ben ik aan de hand van beide naslagwerken tot de volgende conclusie gekomen:
Tarief prentbriefkaart (=drukwerk) naar Indonesie sinds 1 juni 1950 2 cent t/m 50 gram = 2 cent
Luchtrecht drukwerk naar Indonesie sinds 1 januari 1951 = 25 cent
Aantekenrecht buitenland sinds 1 november 1946 = 15 cent
2+25+15=42 cent, dus 1 cent overgefrankeerd.
Het lijkt me overduidelijk maakwerk, maar wel een leuk poststukje. Ook in 1951 was Tante Post dus duidelijk niet vies van commerciële activiteiten, waar nog een centje mee te verdienen was. Dit plaatst alle commentaar op TNT weer eens in een ander perspectief.
Hoi,
op de website van Po & Po staan tarieven vermeld.
zie http://www.pop-en-po.nl
Berry
Jeffrey, ik heb dikwijls commentaar geleverd op de comercialiteit van de huidige TNT groep en ik heb niets tegen gezonde ‘normale’commercie, het zijn de opdringerige uitwassen die momenteel van de lopende band komen waarbij alle voorschriften/afspraken met de UPU met voeten getreden worden.
Immers 1 van de regels van de UPU is;
een zegel is pas een geldige postzegel als deze voor iedereen in het betreffende land aan ALLE loketten verkrijgbaar is.
Wat nu te denken van de provinciezegels en de mooi Nederland zegels die alleen maar ter plaatse verkrijgbaar zijn/waren.
Schadelijke uitgiften dus.Zomerzegels kon je voorheen als losse serie EN als velletje kopen, nu wordt je verplicht 2 velletjes te nemen.
De kip met gouden eieren wordt niet geslacht, men laat de kip langzaam leegbloeden.
Wat de frankering betreft, alle FDC’s zijn foutief gefrankeerd en worden ook door velen verzameld.
Maakwerk is dun NIeT altijd ‘foútwerk’.
Wim,
Je hebt helemaal gelijk. Het is gewoon jammer dat al die mooie zegels die TNT uitgeeft nooit op een brief zullen komen. Dat zou pas propaganda voor onze hobby zijn. (Overigens er is niemand die je verplicht om ook maar een velletje te kopen, helaas hebben wij verzamelaars nog steeds het idee dat we compleet moeten zijn).
Ik kan kan oude brieven en het zoeken naar de juiste tarieven van harte aanbevelen! Het is soms nog een aardig gepuzzel om erachter te komen of een brief goed gefrankeerd was. Het grappige is dat je ontdekt dat er in het verleden ook heel wat keren iets mis is gegaan. Vele malen leuker dan het verzamelen van modern Nederland postfris.
Berry, je hebt de site van Po&Po niet juist geschreven: http://www.po-en-po.nl voor de tarieven van briefkaarten, brieven (enveloppen), verhuiskaarten, postbladen, luchtpostbladen en als extra de bijzondere diensten zoals aangetekend en expres. Dit voor de periode van 1871 tot en met 1996 (natuurlijk niet voor de luchtpostbladen en postbladen, want die zijn van veel later!). Cees
@cees,
dit is weer eens een stukje om van te smullen. heerlijk gewoon. we lusten er wel pap van!
@Wim
weet je zeker dat je de regels van de UPU aanhaalt?? Bedoel je niet de FIP?
De UPU zal het een zorg zijn of de zegels overal in den lande verkrijgbaar zijn geweest ;)
Established in 1874, the Universal Postal Union (UPU) with its Headquarters in Berne (Switzerland), is the primary forum for cooperation between postal-sector players and helps to ensure a truly universal network of up-to-date products and services.
With 191 member countries, this specialised agency of the United Nations fulfils an advisory, mediating and liaison role, and renders technical assistance where needed. It sets the rules for international mail exchanges and makes recommendations to stimulate growth in mail volumes and to improve the quality of service for customers.
sorry ik had geen tijd voor de vertaling, maar duidelijk moge zijn dat de UPU het gezagdragende orgaan voor alle postverkeer is terwijl de FIP, volgens mijn info een federatie voor philatelisten, geen enkel gezag over postzaken heeft.
Ik meen ook dat dit een FIP regel is.
De verzamelaar moet beschermd worden met zulke praktijken. De Post intreseert het niet als ze maar verkopen.
Vroeger werden zulke zegels in de katalogus gemerkt door bv een pastille of door schuinschrift.
overigens geld dit eigenlijk nog.
De vezamelaar mag rustig deze zegels sparen of vergaren.
Alleen laat ze niet op een tentoonstelling zien. Die horen daar niet thuis.
Je kunt de velletjes mooi nederland en provincie zegels vergelijken met de Sperrwaarden van het voormalig DDR.
@Albert
waarom altijd naar de DDR refereren?
Blijf in Nederland: guldenswaarden van direct na de oorlog konden alleen via een postzegelvereniging [1 ex per persoon] worden gekocht; de zegels waren bestemd voor de valuta-verkrijging. De 15 en 25 LP waren pas echt Sperr-werte zij het dat er geen wel verkrijgbare waarden in de serie waren ;)
Wat een onzin Haan om over de DDR te beginnen misschien werd daar de verzamelaar beter beschermd dan hier 1 serie kopen als je lid bent van een vereniging ,en de rest naar de landen die de DDR boycotte en veel meer moesten betalen want er kon in het westen niet met ddr marken worden betaald ,dus hadden ze deze truc in huis .
Dit was maar een voorbeeld er zijn wel 10 tallen van deze gevallen op tenoemen.
Trouwens een ieder moet verzamelen wat hij wil. Alleen als je aan een tentoonstelling meedoet zul je je aan de regels moeten houden.
Maar dat weet ieder toch al.
@Albert
Inderdaad, regels zijn regels zoals een bewindsvrouwe niet lang geleden zei en wie de baas is bepaalt de regels.
Alleen of die tentoonstellingsregels nu zo democratisch zijn bepaald ? ;)
Ze snappen in ieder geval niets van wat er na 1945 in de wereld is gebeurd……
Ik neem aan dat de regels demokratisch zijn bepaald.
De tijden veranderen, de regels ook die zijn ook met de tijd meegegaan.
Als U een goed voorstel heeft om bepaalde regels te veranderen geef die dan door aan de jury adviescommissie, die zullen dan bekijken of dit werkelijk veranderd kan worden. Deze commissie kan dit ook op de internationale agenda brengen. Zodat Uw sugestie veranderd kan worden.
Wat is er dus mis met de regelgeving?
De verzamelaar kan overal met zijn objekten terecht als het om tentoonstellen gaat.
zoals: Open klasse, Albumbladen klasse en propaganda.
Dus wat wil de mens.
Het is de kunst om iets te laten zien wat de reglementen voorschrijft. Dat is de sport. De individuele sport.En die is spannend.
@Albert
Hoe vreselijk naief!! “Democratisch” de regels van onderop veranderen kost jaren – als het al iets oplevert – en daar heeft een jonge, enthousiaste verzamelaar die iets wil laten zien van wat hij/zij in deze tijd aan interessants is tegengekomen niets aan.
Die keert na een tentoonstelling gefrustreerd terug, want die jury heeft niets van zijn bedoelingen begrepen.
Immers een jury-opleiding begint met de beginselen van de eo-philatelie via 1852 tot aan misschien 1923, een beetje concentratiekampen-post en dan houdt het op…
Hedendaags langlopende emissies beoordelen op hun druktechnische en postale variabiliteit is er niet bij, daarvoor is geen kennis in huis en ook is de opleiding daar niet aan toegekomen.
Het zelfde geldt voor de eisen aan een ‘expert’. In Polen laatst een pakket van eisen gelezen voor een expert. Komt er op neer dat ze alle locale posten in Polen rond 1918-1920 kunen beoordelen op echtheid en maakwerkvrijheid. Alles wat na 1920 komt is modernisme, dus behoeft geen experts. Dat is daar in Polen de teneur en dat is elders in deze filatelistische wereld echt niet anders.
Die mentaliteit verander je niet met een geleidelijke verandering van spelregels. Het plaatsen van de ‘open klasse’ naast ‘de albumbladen’ als voorbeeld van dat het mogelijk is de regels te veranderen, is een regelrechte gotspe. Vakkenvullers contra de vrije gedachte….
Ooit stierven de dinosauriers uit en er kwam geen democratisch genomen besluit aan te pas!
De Ned. Bond doet alles om een goed opgeleid jurykorps te hebben. Daar word ieder lid voldoende bijgeschoold. Het is ook aan het jurylid gelegen om deze bijscholing te volgen.
De recente verandering in de Klassieke filatelie en in de posthistorische filatelie is dat voor 1945 en na 1945 als gelijkwaardig word beoordeeld.
Zo is de mogelijkheid gegeven om ook met modern materiaal een hoge bekroning te krijgen.
De regelgeving leeft en is niet dood.
Daarom zal de echte filatelie niet zoals de dino’s uitsterven.
tussen haakjes er zijn altijd mensen te vinden die ook Polen 1918-1920 kunnen keuren. Denk aan Jungjohann en Petriuk.
@Albert
In de laatste versie staat niets over een indeling in tijdsklassen. Je hebt gelijk wat dat betreft. Maar met de dino-mentaliteit is er voldoende ontsnapping mogelijk:
– moeilijkheidsgraad
– filatelistisch belang
– de zeldzaamheid en de
– relatief moeilijke verkrijgbaarheid
van het gekozen materiaal
met deze ‘kriteria’ wordt elke discussie over modern materiaal hautain neergeslagen. Er zijn b.v. in Nederland de afgelopen 10 jaar zegels en zegelverschijningen uitgegeven die tig-maal zeldzamer zijn gebleken dan zegels uit de oertijd . De kennis hierover heeft het jury-volk niet bereikt. Het kunnen beoordelen van “Onderzoek is de presentatie van nieuwe feiten in relatie met het gekozen onderwerp.” is dan ook niet mogelijk zonder de inzender eindeloos onrecht aan te doen.
Dit is zo in Nederland maar ook elders. Op Belgica’06 hingen kaders met relatief modern materiaal zonder enig vertoon van recente kennis: emissies Marchand, Elstrom. Een relatie hoge catalogus notering van sommige stukken waren doorslaggevend…
Kortom, de regelgeving staat het misschien toe, maar de toepassers staan nog in hun ‘kinderschoenen’….
NEDERLANDSE BOND van FILATELISTEN-VERENIGINGEN 102.03
ALGEMEEN REGLEMENT van de F.I.P. (GREV)
4.5 De norm “Behandeling” vereist een beoordeling van de volledigheid en
de juistheid van het materiaal dat de inzender geselecteerd heeft ter
illustratie van het gekozen onderwerp.
4.6. De norm “Filatelistische belangrijkheid” vereist een beoordeling van de
filatelistische betekenis van het onderwerp dat de inzender heeft
gekozen, met betrekking tot de omvang en moeilijkheidsgraad van het
onderwerp en het filatelistisch belang van de inzending.
4.7. De normen “Filatelistische en aanverwante kennis, persoonlijke studie
en onderzoek” vereisen de volgende beoordelingen:
– Kennis is het kennisniveau van de inzender, getoond door de
gekozen stukken en de daarbij behorende uitleg;
– Persoonlijke studie is de juiste analyse van de gekozen stukken;
– Onderzoek is de presentatie van nieuwe feiten in relatie met het
gekozen onderwerp.
4.8. De normen “Kwaliteit en zeldzaamheid” vereisen een beoordeling van
de kwaliteit van het getoonde materiaal, waarbij rekening wordt
gehouden met de norm voor het materiaal dat bestaat voor het gekozen
onderwerp, de zeldzaamheid en de relatief moeilijke verkrijgbaarheid
van het gekozen materiaal.
4.9. De norm “Presentatie” vereist een beoordeling van het over de gehele
linie esthetische tonen van de inzending.
6.2. Het Algemeen Reglement van de FIP voor de beoordeling van inzendingen
in de wedstrijdklassen op FIP-tentoonstellingen (GREV) is
goedgekeurd op het 66e FIP-Congres op 15 oktober 2000 in Madrid.
Het treedt op 15 oktober 2000 in werking.
@albert
“Daarom zal de echte filatelie niet zoals de dino’s uitsterven.
Tussen haakjes er zijn altijd mensen te vinden die ook Polen 1918-1920 kunnen keuren. Denk aan Jungjohann en Petriuk.”
Inderdaad de dino’s worden hier geconserveerd en gekoesterd en zo wordt aan het voortbestaan van onze dino-kennis [beter bekend als de ‘echte filatelie’] alle voorrang gegeven…
Rein, als je zo al je commentaren leest, dan heb je bijna geen plezier meer in het verzamelen van postzegels. Als dat de doelstelling is, slaag je daar aardig in.
Maar ik hoop dat vele verzamelaars zich daar niets van aantrekken en gewoon doorgaan met hun hobby zoals ze dat zelf willen beoefenen. Gewoon, van de deurmat, via eBay, als abonnee van een filatelistische dienst, als lid van een postzegelvereniging. Veel plezier mensen!
@Cees
We – dus ook ik – zijn aardig afgedwaald via de regelgeving van de UPU naar die van FIP en NBFV.
Bedankt voor je reactie op m’n Sperrwerte aanval. Het is goed enkele officiële instructies er bij te pakken, maar daarmee hebben de achterliggende agenda nog niet te pakken.
Als je me een beetje kent dan weet je dat ik me het verzamelpleizier niet snel laat vergallen. Ook door niet wat voor bobo-regelgeving dan ook. Waaraan ik grondig de pest heb en waarvan ik ook niet zal nalaten dit alom te verkondigen…
Een beet je “rumor in casa” mag in dit blog toch wel???
Ik hou niet zo erg van dit soort bla, bla verhalen, toch wil ik regeren omdat ik voor een dino wordt uitgemaakt.
Ben inderdaad meer dan 70 jaar, volgens de maatstaven van RBvB dus een dino in de filatelie.
Daarnaast ben ik ook nog eens een ‘expert’, zoals hij dat noemt. Zou dus alles moet weten, maar weet dat ik nog niet veel weet!!!
Ben meer dan 25 jaar als jurylid werkzaam geweest, zowel nationaal als vele jaren internationaal.
Weet een heel klein beetje waarover ik praat.
Vroeger, en nu praat ik zeker over het begin dat ik jurylid werd in begin jaren zestig, was het merendeel van de juryleden meer geinteresseerd in de ”oude zegels”.
Al heel snel is dit veranderd en werden de perioden na 1900 en ook latere verzamelgebieden met hoge bekroningen ”verblijd”. Heb daar zelf aan meegedaan. Doet me denken aan een inzending met Duitsland na 1945 dat op de nationale een gouden bekroning kreeg.
Dus RBvB niet zo denigrerend doen over de latere perioden na de oorlog of hedendaagse.
Één van onze leden van de CFV (Contactgroep Frankrijk Verzamelaars) deed mee met modern Frankrijk op tentoonstellingen. Eerst werd daar moeilijk tegen aangekeken, maar alras was men geïnteresseerd in de latere, toen op dat moment de laatste postzegelperiodes.
Ook voor Nederland is dit op een zeker moment normaal geworden, doet me denken aan de Beatrix-serie die behoorlijke en hoge bekroningen kreeg.
Alleen moet men niet verwachten dat alle juryleden van alles verstand hebben. Verstand van druktechnieken en herkennen van echte en vervalste zegels en/of stempels is een gebied waar zeer weinig mensen kennis van hebben.
En dan nog leert men iedere dag weer als men zich daarmee bezig houdt.
Dan jouw reactie op of het nu de UPU, FIP of anderszins is die bepalen of zegels geëxposeerd mogen worden.
Er een organisatie, waarvan de UPU, FIP en anderen, lid van zijn, die proberen te voorkomen dat ongewenste uitgiften worden gedaan.
Men streeft dit na door, als er zegels niet aan alle loketten te koop zijn, deze niet toe te laten op het in een tentoonstelling getoonde materiaal.
Dat dit moeilijk is moge blijken uit de hele lange lijsten die inmiddels gepubliceerd zijn met zegels van diverse landen die dit soort zaken verkopen.
Was dat ook niet een zekere heer Lehman in New York die zich hiermee bezig hield?
Dat er op een tentoonstelling soms materiaal getoond waarvan de inzender geen duidelijke omschrijving geeft, is heel normaal. Immers als een boek wordt gepubliceerd wordt er pas gereageerd door lieden die altijd schreeuwen dat zij het beter weten en kunnen. Hadden zij maar moeten publiceren.
Veel inzenders hebben soms een idee van wat iets zou moeten zijn omdat zij de kennis daarover uit een boek hebben gehaald. Zelf hebben zij nog nooit gezien hoe dit materiaal wordt gemaakt of gebruikt.
Een klein voorbeeld. Sommige schrijvers hebben het over een soort stempel en de wijze hoe de datum wordt ingesteld, terwijl zij nog nooit een stempel in handen hebben gehad en dus ook niet weten of wat zij zeggen of schrijven juist is.
Een ander voorbeeld is bijvoorbeeld het begrip ‘proef’.
Ga de litteratuur maar lezen en je leest verschillende antwoorden voor soms één en hetzelfde eindresultaat.
Veel mensen menen dat zij over het drukken van postzegels en alles wat daar mee samenhangt moeten schrijven.
De vraag is, hebben zij met hun handen in de drukinkt gezeten, zetlood en zetsels in hun handen gehad, weten wat een cliché is, een offsetplaat of ander drukmateriaal en er zelfs één gemaakt/geproduceerd. Achter de drukpers, beter met de drukpers gewerkt, niet alleen oude grafische technieken beoefend maar ook met moderne technieken bezig geweest om te weten hoe postzegels/drukwerk en alles wat daar mee samenhangt gemaakt cq geproduceerd kan worden.
Je ziet, er is nog steeds veel te leren.
Ook in het beoordelen van een verzameling op of tijdens een tentoonstelling. Probeer je eens in de gedachten van anderen te verplaatsen, dan zul je merken dat anderen het soms net zo moeilijk hebben als jij.
Hopenlijk heeft het schrijven van dit stukje er toe bijgedragen dat we ons wat meer aan andere ‘spiegelen’ en niet alleen afgeven op anderen.
Henk©
@Henk
Sommige jury-leden zullen conscientieuzer en met meer bagage te werk gaan. Jij hoort vast bij die groep en met je goede instelling hoor je niet tot de dino’s [die ik trouwens niet op leeftijdsgronden heb geintroduceerd :) ]. Blijft mijn indruk – zowel in Nederland als in België – dat door juryleden het moderne materiaal niet begrepen wordt en wil worden. Ik heb enkele jaren terug felle discussies mogen voeren met Belgische juroren over ‘modern’ met als repliek dat de modernisten dan maar zelf hun juroren moesten aanleveren. Een Belgische vriend van mij heeft zich beschikbaar gesteld en is uiteindelijk in het moeras van de dino-eisen verzand en gestrand. Geen tentoonstellingen meer voor hem! Hij publiceert nu naar hartelust en weet dat wie schrijft die blijft. En zo meer invloed heeft dan de exposant die de jury dient te behagen…
Er valt veel te leren, Henk! Ik doe het dagelijks, maar sommige dingen die je schrijft doen me denken aan het oude adagium dat muziek-kritici altijd mislukte muzikanten zijn en dat je geen muziek kunt beoordelen of mooi vinden als je niet zelf een blauwe maandag blokfluit hebt gespeeld.
Ik geef op niemand persoonlijk af – ik zet een categorie filatelisten in de schijnwerper en misschien niet altijd even aardig en vriendelijk… Dat kunnen juroren zijn maar net zo goed catalogusmakers die er ook wat van kunnen ;)
Beste Rein, als “Jong” ex jurylid moet ik en mijn ex collegas verdedigen. Ik voel me zeker geen Dino maar ik wist wel waarover ik sprak. Ik heb me altijd zo goed, als het mogelijk was – inzenders moeten hun plan opsturen-, op een tentoonstelling voorbereid. Ik ben ook niet alwetend en heb van menige inzender ook nog iets geleerd.En zoals ik zei het jurykorps leeft en gaat ook altijd op de nieuwe ontwikkelingen mee.
Wat in het verleden, zelfs voor mijn tijd, is geweest dat van die stoere eigenwijze jury leden, en ik schrijf uit persoonlijke ervaring, is niet meer.
Rein, als je durft kom met je verzameling naar een tentoonstelling en laat hem beoordelen naar de moderne FIP maatstaven. Durf!!!!!!!
@Albert
Als voorbeeld van de vooruitstrevendheid en openstaan voor nieuwe ontwikkelingen een fragment uit de richtlijnen voor de jeugdverzamelingen [2006]waarbij je werkelijk af moet vragen hoe serieus dit genomen dient te worden:
3.2 Aanwezigheid van belangrijke stukken
De verzamelaar kiest bij een traditionele verzameling voor een bepaalde periode of een bepaalde uitgifte van een land. De belangrijkheid van de verzameling is af te meten aan de beschikbaarheid van materiaal uit die periode of van de uitgifte. Maar ook de gekozen periode kan een graadmeter zijn voor de belangrijkheid. De traditionele studie van bijvoorbeeld de uitgifte Nederland 1891 type “Wilhelmina hangend haar” kan belangrijk zijn omdat met name materiaal in de hogere waarden moeilijk verkrijgbaar is. Dit in tegenstelling tot de uitgifte “Beatrix inversie”, die vrij recent is uitgebracht. Na verloop van een aantal jaren kan een dergelijke verzameling wel belangrijk worden omdat dan het materiaal moeilijker verkrijgbaar zal zijn. Sommige waarden, zoals de 75 cent van de rol of uit het postzegelboekje op poststukken in de juiste periode gebruikt, zijn nu al
schaars aan het worden.
Hoi,
Ik heb zo’n kaart beschikbaar maar iemand heeft er de postzegels vanaf gehaald, De stempels en R-label e.d. zitten er nog wel op. De kaart is een schilderij van Eindhoven van de heer D. Wildschut (Philips Jubilee).
Als iemand die kaart wil hebben, voor een prikkie mag ie hem hebben.
Hineni.
Beste Rein,
Het kan soms even duren voordat een democratisch proces is afgerond. In het belang van dit proces is het hebben van geduld een schone zaak.
Wat betreft de jury-opleiding en de Jury-adviescommssie verwijs ik je naar het artikel van Bert Goofers in het maandblad filatelie als reactie op het artikel van Gert Holstege op blz. 850 en 851 in filatelie van november 2002.
Neem je de uitdaging van Albert Haan aan ?
Piet Alderliesten
NBFV Commissaris Juryzaken
De discussie over moderne filatelie is boeiend maar stuit m.i. bijna altijd op hetzelfde probleem: degenen die zich ermee bezighouden zijn in aanvang gering in aantal en veelal niet op dezelfde wijze georganiseerd als de instituties en daaraan gerelateerde personen, zoals bijvoorbeeld juryleden, maar ook (vak??)handel, catalogusmakers etc.
Daardoor ontstaat er bijna per definitie een discrepantie tussen kennis en inzicht van de gespecialiseerde filatelisten enerzijds en de overigen anderzijds. Dat gevoegd bij de in elk geval in Nederland naar mijn stellige indruk bestaande cultuur om het nieuwe in de filatelie van nature te wantrouwen en op voorhand af te wijzen en zelfs te verketteren leidt bepaald niet tot een toenadering en verbreding en verdieping van de filatelie. Als voorbeelden kan ik noemen de compleet ontbrekende aandacht en interesse bij de georganiseerde filatelistische wereld (van NBFV via handel tot albummakers en alles wat daar tussen zit) voor bijvoorbeeld pakketzegels, aangetekend zegels, garantiepost zegels (zijn dat postzegels???????), loketfrankeerstroken, hangboekjes (oftewel mailers in TNT jargon) hangblokjes in de vele varianten, prestigeboekjes en persoonlijke postzegels. Juist op deze verzamelgebieden is vanuit filatelistisch oogpunt zeer veel interessants te ontdekken en te verzamelen. Door deze gebieden catagorisch te negeren ontstaat er (en dat is wel leuk voor degenen die zich er nu mee bzig houden) op voorhand een enorme schaarste in veel materiaal, met als gevolg echter (en dat is een slechte ontwikkeling) dat de komende generaties opgezadeld worden met verzamelgebieden die nog slechts voor enkelen weggelegd zullen zijn, terwijl er een veel grotere groep plezier aan zou hebben kunnen beleven, indien er tijdig wat breder aandacht voor gevraagd zou zijn. Deze kant van de filatelistische nedaille weet de georganiseerde filatelie, ook waar het de handel betreft, steeds buiten beeld te houden. Verandering is hier m.i. buitengewoon noodzakelijk en gewenst.
@Piet
Ik heb het artikel van Gert Holstege even doorgelopen en kan me voorstellen dat de woorden “simpel cursusje” niet echt leuk overkomen, maar op zich staat dat los van waarover ik me heb uitgelaten. Althans, ik heb de reactie van Bert – waar staat die? – nog niet gelezen…
Beste J. Schaminee
pakketzegels, aangetekend zegels, garantiepost zegels loketfrankeerstroken zijn geen postzegels maar wel FILATELIE. en daar zijn we toch mee bezig, tenminste ik wel. Ik mag me, denk ik, filatelist noemen en geen postzegelspaarder.
Beste Rein, ik hoop je eens te zien met je verzameling op een of ander tentoonstelling.
En niet zo maar uit de lucht grijpen en zeggen de jury weet er niets vanaf. Dat hoor ik veel te veel en vooral van mensen die nog nooit meegedaan hebben of.. mensen die meegedaan hebben en naar hun mening te weinig punten hebben gekregen. Die hebben zeer zeker geen jury gesprekken gevoerd. In mijn “loopbaan”als jury heb ik tijdens en vooral na het gesprek tevreden inzenders gehad. Meningen die uitelkaar lagen zijn in een fatsoenlijk gesprek bij elkaar gebracht, zodat de inzender tevreden weer aan de slag kon met het verbeteren van zijn werkstuk.
@ Albert Haan,
Dat stempels geen postzegels zijn is me wel duidelijk (en velen met mij schat ik zo). Stempels behoren wel tot de filatelie, ook dat kan ik volgen, maar waarom pakketpostzegels, aangetekend zegels en garantiepostzegels GEEN postzegels zouden zijn, daar begrijp ik helemaal niets van, tenzij de definitie van een postzegel bepaalt dat echte postzegels getand moeten zijn en in een vakje in het DAVO supplement moeten passen. Interessante vraag in dit verband is overigens ook waarom telegramzegels, de brandkastzegels, postpakketverrekenzegels en de postbewijszegels en als laatste aanwinst de blauwbekken (sorry:blauwdrukken) wel in de speciale postzegelcatalogus van de nvph zijn opgenomen. Die producten zijn m.i. zonder meer NIET als postzegels aan te merken en de drie door mij genoemde groepen zegels daarentegen wel. En wat te denken van de persoonlijke postzegels? Dat zijn toch ook gewone ECHTE postzegels, ook al zijn sommige enkel in prestigeboekjes uitgegeven?
@Johan
de blauwdrukken zijn niet alleen geen postzegels maar horen ook niet in de filatelie thuis; tenzij misschien in de literatuur-klasse waar alle drukwerk betreffende de filatelie en haar beoefenaars een plaatsje mag hebben? Of in de “Open Klasse” met een exposé “80 jaar NVPH en de invloed op de Nedelrandse filatelie” ….
@Piet en Albert
Ik heb inmiddels de repliek van Bert Goofers gelezen in Filatelie 2003 pag. 146-147. Niet zo moeilijk om Gert Holstege onder uit te halen aan tonend dat een gedegen juryopleiding wel zo’n 10 jaar kan duren. Maar waar dient dit eigenlijk toe?
Al zo’n tig jaar zet de georganiseerde filatelie al haar troeven in op tentoonstellingen om nieuwe mensen te lokken. Is dit ooit gevalueerd? OK, evenmin als geevalueerd is of het jarenlang volschrijven van een rubriek effectief is geweest.
@Albert
Als ik op een tentoonstelling loop en ik zie iets boeiends of interessants dan verwacht ik – hoop ik – dat de inzender apetrots ( B o k i t o – t r o t s ) staat te wachten tot een geinteresseerde langskomt om hem/haar in ’t nekvel te grijpen. Directe communicatie met je publiek. Weet je wel….
Iedereen weet me te vinden als het om m’n geschreven verhalen gaat. Van m’n artikelen over pakketpostzegels, aangetekend postzegels en garantiepostzegels weet ik dat dit tot navolging heeft geleid. Om maar niet te spreken over de hangboekjes en -blokjes.
Een tentoonstellingskader is een voor mij minder adequaat medium – ooit wel geprobeerd in Rotterdam 1981 met posttarieven van TP&NG en op Bruphila’95 met m’n België boek.
Daarom, Albert, moet je voorlopig maar blijven uitkijken naar m’n pennevruchten, en wie weet hang ik ooit nog eens een collectie persoonlijke postzegels op [al of niet in hangverpakking]…
@Piet
“Het kan soms even duren voordat een democratisch proces is afgerond. In het belang van dit proces is het hebben van geduld een schone zaak.”
Welk proces? En welke doelstelling?
Ik lever opbouwende kritiek op de SC sinds 1983 en ben nog steeds wachtende op het “voortschrijende inzicht”.
Er is b.v bij emissie 1852 van Nederland al 40 jaar niets nieuws ontdekt. De 35 punten op tentoonstellingen voor “filatelistische en aanverwante kennis, persoonllijke studie en onderzoek” kunnen gevoeglijk binnen gehouden worden. En derhalve kan er geen metaal meer worden toegekend ;)
Hetzelfde geldt voor de meeste emissies van Nederland van vóór 1924.
De emissies van na 1924 vergen kennis van postzegelaanmaak en dus van druktechnieken en dat hoef je van juroren [met dank aan Henk v.d. Vlist] niet te verwachten. En dat zelfs de klassiekere druktechnieken [boekdruk, plaatdruk] geevolueerd zijn is al helemaal een brug te ver. Indirecte boekdruk vs offset? Geëtste en dus niet gegraveerde plaatdruk-drukvormen? Stochastische rasters, Electro-mechanical engraving?
Machinaal vervaardigd papier? Papierdoorzicht en het verband tussen watermerk [op de egoutteur!] en de papierrichting? Fosforescentie in de coating en witmaker-vrij papier?
In welk studie-jaar staat dat gepland van de jury-opleiding? Of moet ik vragen of het nog vóór 2050 in het curriculum wordt opgenomen. Wij zijn geduldig!
In 1981 was erin Rotterdam niemand van de jury gevonden die zich capabel achtte om posttarieven van het Territory of Papua and New Guinea te beoordelen. Tenminste eerlijk! Geen beoordeling krijgen is niet plezierig maar je weet tenminste dat je geen onterechte beoordeling krijgt omdat iemand de pretensie had wel iets te weten.
Dear sir,
of course I cannot understand all what is said and dicussed (I don’t speak Dutch), but I have exactly the same postcard (stamps and all special prints). The only difference is the address. Mine is addressed in Tunis.
Do you have any idea of how many postcards were posted for this special fly? Best regards Michel SOULIE
Schrijf een reactie
(registratie is niet nodig)