Op het postzegelvel Nederlandse Kippenrassen (uitgiftedatum 2 janurai 2017) staan tien kippenrassen (vertegenwoordigd door vijf hanen en vijf hennen), die door kleinschalige kippenhouders en hobbyisten worden gehouden. Ad Boks, een autoriteit op het gebied van standaardbeschrijvingen van kippenrassen, rastekeningen en keuringen, heeft in overleg met het ontwerpersduo Igmar & Carla Birza (van het ontwerp- en communicatiebureau Birza Design in Deventer) uiteindelijk een lijst tien kippen opgesteld, die varianten gaven in uiterlijk, kleur en ras. Een belangrijke criterium speelde het Nederlandse karakter daarbij. Sommige rassen vielen af, omdat daarin toch te veel invloeden van buiten zitten.
Gerelateerde artikelen
Vel Nederlandse Kippenrassen – uitgiftedatum 2 januari 2017
Samenstelling & vormgeving
- Op elke postzegel staat wisselend links en rechts een getekende kip van kam tot poot.
- Iedere kip is in een eivorm afgebeeld.
- De kippen zijn met de kop in een karakteristieke houding naar elkaar gekeerd.
- Op de achtergrond staat een detailfoto van het verendek (kleurslag) van de bijpassende kip.
- Deze kleurslag loopt van postzegel door op de tab ernaast.
- Tegen een lichte achtergrond staat aan weerskanten van de eivorm een gefotografeerd veertje van het bijbehorende kippenras.
- Op de velranden links en rechts staan de namen van het kippenras en de kleurbeschrijving.
Tekeningen
Op basis van door Jan Smit gemaakte foto’s van de verschillende kippenrassen zijn tekeningen gemaakt. De gefotografeerde kippen staan in het gras. “Hun poten zijn dan niet zichtbaar. Of de kip kijkt een andere kant op dan we voor ogen hadden. Het is dus tekenen en schuiven, knippen en plakken, poten erbij zoeken en kleuren van de ene kip op de andere kip toepassen. Die vrijheid hadden we wel nodig. Zolang het uiteindelijke resultaat maar klopt met de werkelijkheid, die pas kwam na de akkoordverklaring van keurmeester Ad Boks”, aldus Carla Birza. “Bijkomend voordeel is dat je precies die houding kunt kiezen passend bij het ras én het ontwerp.”
Kip in eivorm
De kippen zijn alle in hetzelfde formaat in een eivorm terechtgekomen, terwijl kippenrassen toch in grootte verschillen. Een krielkip zou door zijn omvang anders nauwelijks te herkennen zijn. Dat is ook de reden dat de staart van de hanen deels uit het ei loopt. Hannen en hennen zijn alle in gelijke grootte uitgevoerd.
Verschillen tussen kippenrassen treedt per hen of haan op de voorgrond:
- Een veertje als detailopname mét een toegevoegd schaduwtje om zo van de witte achtergrond ruimtelijk los te komen.
- Een detail van het verendek als achtergrond.
- De kleurslag (belangrijkste verschillen tussen kippenrassen) keert terug in de beperkte tekst op de velrand.
Postzegels Nederlandse Kippenrassen nader bekeken
De tien postzegels met daarop vijf hanen en vijf hennen zijn van foto’s voorzien met daarop een kip en een haan. Het verschil per kippenpaar o.a. in grootte en kleur valt hierbij duidelijk op.
Twents hoen
Het Twents hoen heeft een geheel eigen verschijningsvorm, enerzijds met de indruk van een vechthoen, anderzijds met duidelijk kenmerken van landhoenders. Ze zijn gehard, gemakkelijk in de omgang – ook al werden ze ooit bijthoenders genoemd – en leggen aardig wat eieren. De Twentse Hoenders zijn sierlijk en slank van bouw. Bijzonder is de kam. Die heeft de vorm van een walnoot. De oorsprong van dit kippenras ligt ergens aan het eind van de 19e eeuw in de grensstreek van Twente en het Duitse graafschap Bentheim. Het Twents hoen komt voor in zes kleurslagen: patrijs, geelpatrijs, blauwpatrijs, witpatrijs, zilverpatrijs en blauwzilverpatrijs.
Lakenvelder
Het Lakenvelder hoen past in het rijtje van landbouwhuisdieren met een typische aftekening: runderen, geiten, konijnen, cavia’s en ook varkens die een ’laken’ dragen: een witte band tussen schouders en dijen. Op een schilderij van Melchior de Hondecoeter uit 1660 komen al kippen met een Lakenvelder aftekening voor. De rug is middellang, het achterdeel goed ontwikkeld, terwijl de staart niet te laag wordt gedragen. Het ras heeft een enkele, middelgrote kam, witte oren en roodbruine of donker oranje ogen. De poten zijn leiblauw. Ook het verendek is bijzonder. Kop, hals en staart van de Lakenvelder zijn fluweelzwart, de romp is wit.
Hollands kuifhoen
Het Hollands kuifhoen heeft sinds de 16e eeuw – zo’n beetje het beginpunt van dit ras – weinig van zijn glans verloren. Door het hoofd vol met veren was het kuifhoen eeuwen geleden een gewild relatiegeschenk op hoog niveau. De meest bekende en meest voorkomende kleurslag is het zwarte hoen met een witte kuif. Daarnaast zijn er witgekuifde hoenders in de kleurslagen koekoek, blauw gezoomd, wit en zwartbont. Verder bestaan er kuifhoenders met gekrulde veren, witte hoenders met een zwarte kuif en krielen, allemaal in dezelfde kleurslagen. Krielen zijn ook erkend in de kleurslagen buff, khaki en chocolade (ok wel dun genoemd). Kuifhoenders zijn sierlijke en aanhankelijke hoenders die aardig wat eieren leggen, maar nauwelijks broeds worden.
Kraaikop
De Kraaikop is de reus onder de oud-Nederlandse kippenrassen. Het ras is vermoedelijk ontstaan uit kuifhoenders. De Kraaikop dankt zijn naam aan de typische vorm van de kop, die enigszins aan de kop van een kraai doet denken. Het opvallende aan deze kop is het volledig ontbreken van een kam. In plaats hiervan is er een kleine schedelverhoging met een aantal stijve haarachtige veertjes. Daarnaast zijn de opengespalkte neusgaten kenmerkend. Naast de kop valt het ras op doordat het vrij hoog op de poten staat, veren aan de voeten heeft en gierhakken: schuin naar beneden achterwaarts groeiende veren aan het dijbeen. Het ras komt voor in vijf kleurslagen: zwart, wit, zwartbont, koekoek en blauwgezoomd.
Nederlandse uilenbaard
De baard en de kam geven de Nederlandse uilebaard een geheel eigen karakter. Erkend in maar liefst elf kleurslagen, inclusief de unieke moorkopvariant. Het ras heeft een rijke geschiedenis. Het behoort tot de afstammelingen van de in de 15e of 16e eeuw ingevoerde kuifhoenders. Tegenwoordig is de uilebaard erkend in elf kleurslagen: zwart, wit, blauw gezoomd, koekoek, zilver- en goud-zwart geloverd, geel-wit geloverd, goud- en zilverpel, wit- en goud-moorkop. De moorkopvariant met zwarte kop en baard is uniek en komt alleen bij dit ras voor. De uilebaard is een vrij rustig ras met een behoorlijke eiproductie, terwijl de niet bruikbare hanen goed smaken in de pot. Opvallend is de dikke nek die ontstaat door de zeer rijke, naar achteren groeiende veren in de hals.
Noord-Hollandse hoen
De officiële naam is Noord-Hollands hoen, maar ze worden vaak Noord-Hollandse Blauwen genoemd omdat dat koekoekkleurige hennen, die in weer en wind buiten lopen, van kleur veranderen in donker blauwgrijs. Het zijn zware, massief gebouwde dieren met een rustige aard. Het ras is slechts erkend in één kleurslag: de koekoekkleur. Het is een zogenaamd autosexing-ras, dat wil zeggen dat de hanen en de hennen direct na het uitkomen van het ei zijn te onderscheiden. De haantjes hebben namelijk een veel grotere lichte vlek op de kop dan de hennetjes en ogen over het geheel lichter grijs van kleur. De Noord-Hollandse hoenen hebben een enkele kam, oranjerode ogen, witte poten en een witte huid.
Hollandse kriel
De Hollandse kriel stamt af van de boerenkrieltjes die vroeger los op het erf liepen. Vaak sliepen ze in open schuren, bomen en struiken. Alleen de allersterkste krielen bleven over en plantten zich voort. Inmiddels heeft de Hollandse kriel de wereld veroverd. In veel Europese landen, maar ook in de Verenigde Staten, Zuid-Afrika en elders vond het ras aanhangers. Hollandse krielen zijn nog altijd zeer vitaal, vruchtbaar, weinig gevoelig voor ziekten en niet schuw. Het is een ras dat veel mensen aanspreekt, niet in de laatste plaats door de ruime keus uit meer dan twintig kleurslagen. De oudste kleurslag – patrijs – heeft nog steeds de grootste aanhang. Opvallend is dat de broedsheid bij de hennen per kleurslag en stam kan verschillen. Dat geldt ook voor het aantal eitjes dat een hen legt.
Fries hoen
Voor het Fries hoen zijn twaalf kleurslagen erkend, ruwweg te onderscheiden in kippen met en zonder pel. De eerste Friese kippen zouden goudpel zijn geweest. Daaruit zou de roodgepelde Friese kip zijn ontstaan, en daaruit weer de roodbonte en de geelwitgepelde. De meeste Friese kippen behoren tegenwoordig tot de witgepelde variant. Friese hoenders zijn over het algemeen goed bestand tegen allerlei ziekten. De rug loopt met een flauwe helling naar achteren af en mag niet rond zijn. De staart van de haan is royaal ontwikkeld, staat op gelijke hoogte met de kop en wordt als een waaier uitgespreid gedragen, onder een hoek van minder dan 90 graden, anders eekhoornstaart. De vleugels hangen iets naar beneden, maar zijn wel goed aangetrokken.
Barnevelder
De Barnevelder dankt haar naam aan de plaats waar ze is ontstaan. In de omgeving van deze plaats werden in de 12e en 13e eeuw al kippen gehouden. Aanvankelijk hadden de Barnevelders nog niet de bekende dubbele zoming zoals wij die nu kennen. Die is pas later spontaan ontstaan. De Barnevelder is een middelgroot hoen, met een holle rug die naar achteren toe oploopt. Hierdoor is de ruglijn U-vormig. De brede zadelveren en het zadelbehang zijn goed ontwikkeld. De helderrode, enkele kam staat rechtop, is middelgroot, regelmatig getand en voorzien van vijf kampunten. Barnevelders zijn levendig en actief van aard. Het ras heeft van nature een grote legkracht, ook gedurende de wintermaanden. Naast de dubbelgezoomde Barnevelders – zowel roodbruin met zwartgroen als zilver – komen er blauw dubbelgezoomde, witte en zwarte voor.
Welsumer
Het Welsumer hoenderras is eind 18e eeuw, begin 19e eeuw ontstaan in het dorpje Welsum en omliggende plaatsen op kleigronden langs de oever van de IJssel. Het is een middelzwaar en uniform ras met een vrij klein verspreidingsgebied. De Welsumer stond bekend om zijn buitengewone grote, donkerbruine gespikkelde eieren, maar heeft zich uiteindelijk door een te lage productie niet als bedrijfsras kunnen handhaven. De hanen zijn overwegend roodbruin van kleur, met zwarte borst-, buik-, en dijveren die iets met bruin vermengd zijn. De staart wordt vrij hoog gedragen en is groenglanzend zwart. Ze zijn patrijskleurig met een warm roodachtige grondkleur en donker zalmrode borst. De kleurslag roodpatrijs is uniek voor de Welsumer en komt bij geen enkel ander ras voor.
Bron beschrijving kippenrassen: levendehave.nl, aangevuld met informatie van Ad Boks.
Algemene kippenafbeeldingen
Van de 5 cent kinderzegel 1950 (nvph 564), waarop een jongen met een haan is afgebeeld, evenals van de 12 cent kinderzegel 1963 (nvph 782), waarop een afbeelding van een kippen voerend meisje staat, zijn kippen afgebeeld, waarvan niet is te bepalen tot welk ras de dieren behoren.
De tekst “mens en dier gelukkig met biologisch” van de frankeerzegel (nvph 2859) is in de contour van een sterk vereenvoudigde hen of haan geplaatst
Reacties (1)
Gratis advies: koop deze dure rommel niet, binnenkort als Bpost de overname gedaan heeft worden ze allemaal volledig ongeldig verklaard voor het doel waar ze 2 eeuwen geleden voor bedacht zijn.
Schrijf een reactie
(registratie is niet nodig)